vrek, een Warner met de Pot, of een Gierige Gerrit. Deselve, 170 pag.
V. Dat was in Marten van Rossum tyden. Dat is; in een tyd van de hedendaagsse wereld seer verschillende. Van Marten van Rossum boven, 223 en 298 bl.
VI. Hy suipt als een Tempelier. Screvelius, Haarl. 17 bl. spreekende van den Hout. Dit spreekwoord heeft syn oorsprong van de Tempeliers, seekere geestlyke, bewaarders van de kerk van het H. Graf te Jerusalem, A. 1308, met goedvinden van Klemens de V, paus van Rome, en Philip de Schoone, koning van Vrankryk, door geheel Europa, gedood en uitgeroeid; meer uit baatsucht ontrent haar swaare middelen, als om eenige groote misdaad. Heda, in bisk. Guido, 231 pag. AEmilius, de Gestis Francor. 361 pag. Guicciardin. XVII. Provinc. in Traject. ad Mosam, 267 pag. Polydor. Virgil. Rerum Invent. 7 lib. 5 cap. W. Goeree, Geestl. en Wereldl. Histor. 577 bl. behalven de opgetelde, by Buchelius 237 pag. &c. echter meest alle deese van suipen en ontuchtigheden beschuldigende.
VII. Ik wil 'er om kampen; Een spreekwyse, de duellisten of tweevechters ontleend, welke, of om een prys te winnen, of om een beklaagde te verdedigen, malkanderen, in campo, dat is, in het veld, beriepen. Boven, 67 bl. Siet Stoke, in Jan den I, 161 bl. by Alkemade, Kamprecht, 93 bl.
VIII. Al konje kallen als Bruchman. Deese was, ontrent A. 1464, een Franciskaner monik te Groningen; van soo een welspreekenheid, dat hy syn geselschap of order, binnen Amsteldam, daar mede voerde Slichtenhorst, Gelders. G. 9 B. 254 bl. Kommelyn, in de Aanteekening. over Amsteldam, &c.
IX. Mechelen my, Heusden dy. Soo spreekt een inhaalige gierigaart, het beste voor sich selven uitkiesende. Boven, 139 bl.
X. Muiden sal wel Muiden blyven. Uit Antonides, boven, 236 bl.
XI. Naa hooge vloeden komen laage ebben. Dat is; naar groote voorspoed komt wel tegenspoed. Hooghmoed komt voor den val. W. à Winschootens Zeeman, 55 bl.
XII. Eerst in de boot, keur van riemen. Dat is; die eerst komt die eerst maald; die heeft de voortogt. Deselwe, 33 bl.