Boven, 16 bl. behalven Theod. Verhoeven, in Descript. Amisfurti, 84 pag. Goudhoeve, 613 bl. Guicciardin. Belg. in Ultraject. 3 Part. 207 pag. Meurs, uit den selven, 2 D. 875 bl. Van Royen, over Verstege, 157 bl. en volgend Puntdichtje:
Amisfoort wat een kamp vol stieren,
Keiser noch koning kon haar rejieren;
Maar toen Marten van Rossum quam,
Die maakte van ieder stier een lam.
II. De voorsteden van Antwerpen; na dat hy A. 1542, de Prins van Oranje te rug had gedreven, door verraad, de stad meende te vermeesteren. Goudhoeve, 612 bl.
III. Loeven; uit de naam des konings van Vrankryk, buitensporigheden eissende en, in de omliggende dorpen, rovende en brandende. Goudhoeve, ook 612 bl.
IV. s'Gravenhage; A. 1528, deerlyk by nacht van hem uitgeplonderd en bedorven. Van der Does, in syn 's Gravenhave; boven aangetogen, 122 bl. Meurs, 2 D. 776 bl. sich meerendeels van Guicciardin bedienende, te weeten, 3 Part. 136 pag. Slichtenhorst, Gelders. G. 11 B. 399 bl.
V. s'Hertogenbosch; doch, die hy, A. 1543, wel opeischte maar weder verliet, sonder, met syn leger, iets te verrichten. Oudenhove, Beschryv. van den Bosch, 135 bl.
VI. Parys; die hy verschrikte, A. 1552, met de gebuirige steden en sloten in koolen te leggen. Slichtenhorst weder, 13 B. 484 bl.
Doch eindelyk is deese Marten van de pest aangegrepen, en uit het veld gebracht synde, is hy, A. 1556, ontrent het feest van Pinxsteren, te Antwerpen overleden. Goudhoeven, 619 bl.
Vorders, is hy begraven in het kerksken van syn heerlykheid Rossum; boven gemeld. Slichtenborst, 13 B. 488 bl.
Van syn huys binnen Arhnem, is gesprooken, boven, 21 bl. Hy was de vyanden vreeslyk, de syne goedertieren. In het vechten soo moedigh en geweldigh, dat hem de knevels overend reesen, onder het aanvallen. Voegt hier noch nevens;
Dat syn lichaam, met de kist, naderhand is opgegraven, en, volgens bevel van kardinaal Andries van Oostenryk, naar den Bosch, als een bewaarens-waardigh puikjuweel overgebracht.