dienst is overgetreden, heeft men het swarte in een wit paard verwisseld. Schildius, de Chaucis, 2 lib. 11 cap. 203 pag. Bertius, German. 2 lib. 149 pag. Buchelius over Heda, 277 pag.
Hier van daan is het, dat Westphalen, van sommige Weisfalen word genoemd; te weeten van het witte veulen of paardtjen, in het Saxisch wapen. Bucheluis, op de geseide 277 pag.
Hier uit rysen ook de naamen van den verdichten Hengistus of Hengst en syn broertjen, Horsus. Malle praat! Van Royen, over Verstege, 59 bl.
Eindlyk, volgens de overoude wyse der Batavieren, moesten die van de Overheid, te Nimmegen, onder eede, een paard houden. Doch die gewoonte is allenskens verdweenen en te niet gegaan. Jan de Laat, Vertaalde Nederl. 6 H. 19 bl.