Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
(1711)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 233]
| |
A. 1704, den 22. Decemb. gaande het gesicht van Mynden opneemen, bevond ik het te syn alleenlyk een ruigen heuvel, van puin en aarde, met een uitgedroogde wyde gracht omringt. De bouheer sou syn geweest Heer Gillis van Amstel, de broeder van Gysprecht van Amstel, welke ook (A. 1227) Gillis Van Amstel en niet Van Mynden wierd genoemd. Hy leefde, noch, A. 1235. A. 1296, was Heer Amelis van Mynden, de soone van Heer Willem, een leenman van de Graafllykheid. Ondertussen is my tot noch toe niet voorgekomen, op welken wyse en door wie dit Huys tot een puinhoop is geraakt. Heden behoord het de Hr. en Mr. Jeron. de Haze de Georgio, Burgem. van Amsteldam; door wien een nieuwe Woning en Huys, nevens het Myner sluisjen, is gesteld. Voor hem besat het de Hr. Gruiter, in Suriname, met de hoedanigheid van Generaal overleden. Deese had het gekregen van de Vrouw van Hoeflaken, terwyl de Hr. Geerestein, haar soon, het aan den Hr. van Kronenburg had verlocht. Hier uit is geschil ontstaan, en gemelde Heer Burgemeester heeft op het einde getriomfeerd. Dit weder, uit de Aanteekeningen van Korn. Kooten, wegens de stamboom van de Heeren van Mynden, my wysende tot de Inleidinge van de Beschryv. van Amsteldam, 154 bl. en Van Leeuwen, Batav. 830 bl. Siet ook Schook (Belg. Foerderat. 13 lib. 7 cap.) van dit Huys gewagh maaken. |
|