[Loenen]
LOENEN, of Lonen, volgens M. Stoke, in gr. Floris de V. 102 bl. en Lona, by Heda, in Alfrico, 51 pag. het oudste dorp van het Sticht van Uitrecht, bestaande daarom ook het choor van haar kerk van oude en swaare moppen. Wierd, A. 953, aan de kerk van Uitrecht geschonken, door keiser Otto de Groot. Alting. Notit. 2 Part. 116 pag.
Hier is eens een treffen of een gevecht voorgevallen; volkwyge geheeren, in de Soetstemmende Swaan, 12 H. 50 bl.
Hier is ook wel eer de maan geëerd, ten minsten Schildius, (de Chaucis, 2 lib. 1 cap. 105 pag.) geloofd het dorp van Luna, dat is, de maan, te syn genoemd. Immers, meend hy, soo wel als Luneburg, Haselunen, Luningen.
Hier is ontrent staande het oud Heeren-Huys, Kroonenburg, van welke boven, 186 bl.
Eindlyk is hier niet verre afgelegen Ouderhoek, de Lustplaats van myn hooghwaarden Mecenas, den Heer, Christiaan van Hoek; aan wiens lieve soon, Antoni van Hoek, ik, in het jaar 1701, het Derde Deel der verduitschte Werken van Ovidius, met deese woorden heb opgedragen:
Een grysaard, siek en moê van hartseer op te kroppen,
Versonden, buiten schuld, naar Pontus kille kust,
Komt herwaars en staat hier voor Ouderhoek te kloppen;
Wees gy meêdogener met hem, als vorst August;
Het is Ovidius, ach, wil u toch erbernen,
En hem aan 's Vaders haard voor overlast beschermen!
Maar, op deese plaats juist van dit Ooge-lust te spreeken, myn lieve Leeser, laat u dat, bid ik, niet buitenspoorigh schynen.
Ontrent Ouderhoek ben ik genoodsaakt de selve woorden te gebruiken, waar mede wel eer Jakob Heiblok (siet syn Farrago, 87 bl.) het Huys te Manpad, buiten Haarlem, heeft aangesprooken: