De naamen en titelen der keiseren, Markus en Verus overslaande, meen ik, met Oudaan (Rooms. Moog. Inleid. 21 bl.) dat de laatste letteren willen seggen: A Mari Ad Fossam Corbulonis Millia Passuum XII. dat is: Van de zee tot aan de gracht van Korbulo, twaalf duysend schreden. Merk nu verder aan, dat deese voetmaat uitkomt.
Ga ondertussen deese mylpaal sien in een afbeeldinge by Scriverius, Antiq. Batavic. 214 pag. die niettemin in de verklaringe my schynt geweldigh mis te loopen. Lees mede syn Naardere Verklaringe over Oud Batavie, 24 bl.
Maar, sie daar ontmoet my niet alleenlyk Flud à Ghilde, de Vliet verwerpende met Ryckius; maar ook selver Slichtenhorst, die de Vliet, als te jongen wateringe quansuis, afkeurt, en in syn plaats ons aanpryst de Oude Leye, uit den Rhyn komende, ontrent Leyerdorp, tegen over het Huys ter Does, gaande verby Swieten, Bleyswyk en Honingen, en eindlyk, (met de naam van Rotte) in de Nieuwe Maas vallende, achter Rotterdam. Lees hem selve, 1 B. 11 bl.
Dit sou wat lyken; maar echter blyf ik by myn stuk, te meer, aan myn syde vindende de Hr. Alting, Notit. 1 Part. 47 pag.
Dus verre van deese deurvaart gesprooken hebbende, gaan we weder te rugh naar den veldheer Korbulo; willende echter syn Partisse en Armenisse legertogten overslaan, te vreden met alleenlyk hier aan te hechten het Munimentum Corbulonis, of, volgens gemelden Hr. Alting, de stad Groningen, van welke boven, 116 bl.