[Kelten]
KELTEN; of segje Celten, het kan my weinigh verscheelen, alsoo min als ik Kimbers heet, die gy liever Cimbers wild noemen
I. Syn de Kelten een seer oud volk, en deswegen ook by de alleroudste Schryveren al bekend; als Herodotus, Polybius, Diodor. Siculus, Suidas, Hesychius, Eustathius, in Dionysium, de Situ Orbis, &c.
II. Syn het Duitsse of syn het Gallische, anders Fransse? Gallen segt Appianus, in Illyric. 986 pag. gewagende van een verdichte Celtus, de soon van Polifemus. Soo spreeken by naar alle Grieken, by welke de Kelten en Gallen voor een en het selve volk worden gehouden.
Evenwel Aristoteles (Politicor. 7 lib. 17 cap.) van de Kelten spreekende, segt all het geene Cesar, Mela en Klaudiaan van de Duitsse vertellen.
Sy syn dan Duitssers, bewoonende aan weersyden den oeders des Rhyns, in en by het Hercinisch woud. Lucil. Tarthaeus, scoliast. Apollonii. Simocattus, Plutarchus, in Mario. Appianus, 1 B. der Burgerl. Oorl. & in Celticis. Dio, 39 lib. 113 pag. Treb. Pollio, in Claudio, 6 cap. alle genoegsaam aanwysende, dat onder de naam der Kelten worden begrepen de Tencters, de Usipetes, de Boii, de Kimbers, de Teutones, de Belgae en de Batavi; volgens Junius, Batav. 22 cap. 621 pag.
III. Nu kom ik tot de Naamreden. Kelten syn sy; om datse syn gekoomen uit Keltige of koude landen. Adr. Schriek, Origin. Celticar. 1 B. 67 N. en 3 B. 32 N. hoewel, myns gevoelens, deese quant doorgaans veel te veel vryheid neemt in de Benaamingen der volkeren uit te pluysen en te verduytsen.
Bodinus (Method. Histor. 9 cap. 371 pag.) noemtse ἀπὸ τῶν κελήτων, van de rypaarden; als synde deese volkeren goede ruiteren; κεληταὶ, en by verkortinge, κελταὶ. Ja wel, ik sie niet, waarom dit Reiskius (in Cluverii Introduct. 2 lib. 11 cap. en Junius (Batav. 619 pag.) soo kan mishaagen, hoewel ik aldaar ook wel sie, dat deese Franssman van de Kelten is Gallen maakende.
IV. Hunne taal aangaande; het is seeker, dat geen geringe overblyfselen worden gevonden in die der Spaansse, Fransse, Deensse, Sweedsse, &c. ja misschien self in de alleroudste schriften van het eerstgenoemde volk. De bovengenoemde Schriek, in syn vrymoedige Vertaalingen der Keltische benaamingen.