Hier by quam ook een diere tyd, uit een regenachtigh saisoen van het voorgaande jaar gesprooten; nevens een armoede, uit zeeschaden veroorsaakt; onder het afperssen van swaare lastgelden, door Heer Jan van Egmond, stadhouder van Holland. Van Meteren, 8 bl.
Voorts ontfingen deese oproerige de toenaam van Kaas en Broods volk, om dat sy, in hunne wimpels en vaanen, een Kaas nevens een Brood afschilderden; als willende sy alleenlyk deswegen vechten. Saanl. Arkad. 4 B. 407 bl.
Sy versamelden dan tot Alkmaar, om voor het vrye gebruik van Kaas en Brood te stryden. Bedreven ook, binnen Hoorn, veel moetwil, onder wegen alle oude sloten om verre smyrende. Vielen, A. 1492, op Haarlem, alwaar, naa eenige plonderinge, hunne woede allenskens is gestilt. Ampsing. Haarlem, 32 pag. Goudhoeve, 549 bl.
Niettemin syn eenige naar Leiden gegaan: doch alsoo sy van geen krygsoefeningen kennis hadden, hebben hen de Leyenaars, sonder veel arbeid te rugh gejaagd. Orlers, Leid. 2 D. 428 pag. Van Leeuwen, Leid. 177 bl.
Doch dit onordentlyk woelen duirde slechts tot aan de komst van Albert, hert. van Saxen, (uit de naam van keis. Maximiliaan, hier hebbende het opperkrygsbewind) die dit landbedervend Kaas en Broodspel geheelyk dempte. Meteren, op het gemelde 8 bl. Orlers, 428 bl. wreedelyk heersende en met ondragelyke lasten de ingesetene uitputtende. Ampzing, Haarl. 34 bl.
Voorts syn de sloten, onderwegen door deese muytemaakers vernield, de sterktens Nieuburg, Middelburg, Heemskerk, &c. ontrent Alkmaar; en ontrent Leiden en Rotterdam, de Huysen, Kralingen, Hilligaartsbergen, Spangen, &c. Saanl. Arkad. 407 en 409 bl.
Ondertussen, volgens een Overleveringe, vind men noch heden het Kaas en Broods land, achter Beverwyk gelegen, ontrent Bresaap; want hier siet gy noch de legerbedden der Kaas en Broods lieden, als sleuven, naast en over malkanderen; alwaar sy, voet aan voet, sich rust begaven.