sommige; wegens des aardryks moerassige en veenige weekheid, onder de voeten bevende en lillende. Boxhorn. over de Chron. van Veldenaar, 137 bl. Bertius, German. Descript 1 Part. 87 pag. en Parivall. Verm. van Holl. 164 bl. behalven Guicciardin, Wachtendorp, Varenius, &c.
Hier af komt het konstwoord by de Vetweyders; bourlekyks land. Soo noemense de lichte, weeke en dryvende weylanden, ook seer licht hooy gevende.
Maar ondertussen sou ik die Schryveren konnen toevallen, welke stellen, dat de Deenen, Gotten en andere Noorluy, de naamen van Holland en Zeeland hebben medegebracht. Scriverius, Nader Verklaring. 37 bl. behalven Heda, Dousa, Junius, Petr. Nannius, en eindlyk weder Boxhorn. Stedeb. 3 bl.
Eindlyk is het seeker, dat dit selve land eerst word Holland geheeten in de Brieven van keiser Henrik de III, A. 1064. of Holtland, in het Inventaris der goederen van Uitrecht, by Alting, Notit. 2 Part. 216 pag. en dat gr. Diderik de V. sich allereerst heette Graaf van Holland. Boven, 59 pag.
Dit van haar Naam; nu van haar gelegenheid.
II. Holland is de boesem van de Rhyn en de Maas. Oudenhove, Suyd Holl. 24 bl. door den Rhyn en de Noordweste wind veroorsaakt. Nanning, Miscellaneor. 10 lib. seer laagh, en dagelyks het ebben en vloeijen onderworpen; self al ten tyde van Plinius. Sie hem, Hist. Natural. 16 lib. 1 cap. In welke het Bedykken allereerst is aangevangen, ontrent den jaare, 1180. Meyerus, Chronicor. 6 lib. Het geen echter andere vroeger stellen; volgens het bovengeschrevene, 62 bl. Uit het welke het water, met Molens, ook allereerst is uitgedreven, in de jaaren 1520 en 1529; of ten minsten daar ontrent. Weder Oudenhove, uit de Plakkaaten, 21 en 22 bl.
Was eertyds naauwer bepaald; het beste daar af synde de Dortsse Waart. Immers, Noord Holland heette toen, daar sich heden Schieland, Delfsland en Rhynland vertoonen. Het tegenwoordige Noord Holland noemde men toen West-Friesland. De rentmeester van Noord Holland had binnen Delf syn verblyf. Ja selfs, ten tyde van Koning Willem, stond West-Friesland noch niet onder Holland; alsoo hy van de Friesen, by Hoogwoude, op den Friessen bodem is verslagen. Buchelius, over Heda en Beka, by Slichtenhorst, Gelders. G. 6 B. 70 bl. en elders.