En menigh dorp, dat niet sou wykken voor een stad,
Indien het was begracht, en wal of poorten had.
Aan 't Noorden kan men, in een uir, de zee betreden,
Maar sonder dat men hoeft te halen moede leden;
Want daar men niet en sagh als bergen en als sand,
Leit nu een effen baan tot midden op het strand.
Soo gy van 't Oosten komt en van die kant getreeden,
Of van een verder plaats den selven wegh gereeden,
Soo reist gy door een bosch, en een wermaaklyk groen,
Bynaar een uir, eer gy den Haag komt aan te doen, &c.
Vorders heeft sy, onder andere vercierselen, het Hof en het Bosch.
Het Hof is van koning Willem, naar de gemeene rekening, de 18de graaf van Holland. Deese brocht, A. 1249, 1250 of 1254, syn hofhoudinge van het Huys te Sand of liever van 's Gravesande, soo niet van Albrechtsberg te Bloemendaal. Geensins van Haarlem, gelyk sommige willen; syn de deshalven haar Gravenhof alleenlyk een Lusthuys geheeten van Oudenhove, Haarl. Wieg, 37 bl. Siet ook Goudhoeve, 311 bl. Matheus, Analector. VI. Tom. ook aanhaalende Thaborita, 39 bl. Pars, Katw. 131 bl. &c.
Het staat bynaar midden in de stad; siende ten W. op de Oude Kerk; ten O. op het heerlyk huys (heden een afgebranden romp) van prins Maurits van Nassau; ten S. naar het Spuy; en ten N. op haaren vyver en cierlyk beplante Vyverberg: hebbende een binnenplaats met een gallery omringd en een buitenplein, waar over men gaat of naar de Gevangepoort, of naar gemelde Oude Kerk. Siet haar Afbeeldinge van Petr. Schenk, en neem noch dit Byschriftjen (van I.N. in syn Beschryv. van Batavie, 39 bl.
Het Hof der Graaflykheid, door Willem dus herplant,
Is nu in 's Gravenhaag, niet meer te Gravesand;
Een vlek, dat, by een hegge of haage neergeslagen,
Om 's Graven wooninge, genoemd word 's Gravenhage.
Van Gravesande is al gesprooken, 114 bl. gelyk van Albrechtsberg, 10 bl.
Ondertussen segtme dit Huys van binnen van Yrs hout te syn getimmerd; terwyl de gewelven door geen wormsteeken worden vernield, noch door spinnekoppen vervuild. Boxhorn. Stedeb. 339 bl. Junius, Batav. 498 pag.