Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
(1711)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 86]
| |
My Floris, jonger soon, quam de eersten uit de Graven
En de eerste van die naam, 't besit van sulk een have;
Die myne vyanden voor myne voeten sie,
En Brabands heerschap dus in myn geweld: maar die
De son op 't schoonste siet, denkt niet hoe haast het schemert.
Daar in myn middagslaap de wilgeboom te Hemert
My lieflyk overschaauwd, word sy myn lykcypress,
Die, door quâa toesicht, val myn vyand in het mes.
Geraakte in oorlogh met de nabuirige biskoppen en vorsten, op Hollands aanwas nydigh en aangehitst door de voogden van den minderjaarigen keiser, de Friesen tot hulp neemende, schoon syner voorsaaten vyanden. Scriverius, by Goudhoeve, 259 bl. Dus komt men, A. 1058, aan wêer syden in het veld. De graaf bediend sich van een krygslist. Sie de waarheid van deese vertellinge, boven in de letter B. op Beuselpraat. den vyand lokkende naar een plaats vol putten en kuilen met ruygte behendigh overdekt. Suyd-Holland dan afgeloopen synde, komen de vyanden ontrent Dordrecht en het bedrieglyk slagveld. Strompelen met groote wanorder in de gegravene slooten. Daar op doet Floris een uitval. Vermeesterd syn vyand en dryftse, niet sonder bloedstortinge, uit het slagveld. Balen, Dordr. beschr. 702 bl. uit de Annales van Janus Dousa en Math. Vossius. A. 1062, heeft hy de biskoplyke voor de tweede reys geslagen; maar siet helaas, welk een droeven naasleep! De vermoeide prins soekt te rusten. Ook was het een heete dagh. Hy legt sich neder onder een wilgeboom. Het selve doen mede syn krygsknechten. De vyand krygt van deese sorgeloosheid kundschap. Keert te rugh. Overvalt het slapend leger en dood graaf Floris, nevens seer veele van de syne. Dit geschiede by Hemert ontrent Heusden, tussen Maas en Waal. De Gouwenaar, behalven de bovengenoemde. |
|