A. 1393, is het, nevens Vreeland, Horst en Stoutenburgh, vergroot en versterkt door Floris van Wevelichoven, de 50ste biskop van Uitrecht.
A. 1481, is het door de Uitrechtsse weder ingenoomen, verbrand en afgebrooken.
A. 1527, is het, weder synde vernieuwd, van de Geldersse met groote moeiten overheerd.
A. 1552, hebben die Amisforders van Karel de V deeses sloopinge versocht; en het is ook, op 's keisers bevelen, om de krygs kosten te spaaren, uit gevoerd. Verhoeve, uit Gysbr. Lappius, in de Aanteekeningen over Lamb. Hortensius, 36 pag.
Ondertussen syn onlangs haare ruiinen, bestaande uit seer grove steenen, en hebbende swaare gewelven en diepe kelders, soo men my bericht, gekocht door een bakker van Amisfort, om te slyten. Wel magh men hier dan uit roepen, met Lukanus (Pharsal. 9 lib. alwaar hy spreekt van Trojen) etiam periere ruinae!
Bouvallighêen syn self vergaan;
Wat sou toch eeuwig blyven staan?