Schatkamer der Nederlandsse oudheden. Of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontens en lands wysen
(1711)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 64]
| |
In myns gelyken schaar, besit ik 't eerste woord;
Al waar 't myn waarde niet, dat geeft me myn geboort,
En 't planten van de kroon op onser voogden hoeden.
Doen sat ik in de kley, die ook myn buiren voeden:
Sint heeft my eene nacht Venetie gemaakt,
En al myn wandeling in handeling gestaakt,
Maar of de Spaansse keel naar myne stapelmosten,
Naar myn Munt dorsten dorst, het sou haar 't swemmen kosten,
Dat 's menigh natten voet en water in haar wyn;
Is 't niet de landschâa waard so veil begracht te syn?
Ontrent deese stad voel ik me 6 saaken van aangelegenheid te gemoet te koomen. Naamelyk: I. De Naamreden. Dour, is water by de Thuringers; ende dus Dordrecht, Dourdrecht of Thuridrecht, in de oude Giftschriften. Drecht, is een merkt; gelyk Trecht, een overvaart. Junius Batav. 414 bl. Oudenhove, S. Holl. 5. H. 43 bl. Maar ik, alle dat woordesiften overslaande, geef me aan de syde van Janus Rutgersius, welke (by Boxhorn. Stedeb. 74 bl. en Balen, Dordr. 79 bl.) geloofd die stad haar naam van het Dorta te hebben. Soo wil ook Bertius, German. 3 lib. 272 pag. II. Haar Oudheid; A. 1064, word sy allereerst genoemt; met de naam van Thuredrecht, in een Gunstbrief van keiser Henrik de IV. Alting. Notit. 2 Part. 173 bl. Immers was 'er voor de tweede eeuw van deese stad niets seekers; en Oudenh. (Dordr. 145 bl.) is wel verre van het spoor, gelovende dat Lambertus Schafnaburgenfis, A. 1049, Dort met de naam van Flerdingen heeft gemeend. III. De Stapel van wolle, ontrent A. 1232, uit Engeland ontfangen, en door Floris de V en verdere Hollandsse graven bekrachtigd. Balen, Dordr. 75 bl. Van wyn, A. 1342, ontfangen van graaf Willem van Henegou. Boxhorn. 80 bl. IV. De graaflyke Munt, A. 1064, haar gegeven door keiser Henrik de IV. Balen, Dordr. 678 bl. uit de Handvest Chron. van Vander Houve. V. De Brêestraat; alwaar, A. 1048, de slagh geschiede tussen graaf Diderik de IV, en de Luikenaars. Balen, Dordr. 68 bl. VI. Het Gravestraatje, soo geheeten ter geheugenis van de moord van graaf Diderik. Balen. Dordr. 699 bl. Sie mede boven, in Didrik. | |
[pagina 65]
| |
VII. Het Schoutschap van 8 dagen; gebeurende het overleveren der roede van Justitie, op den 5den Junii, aan den baljuw van de Merwede; en het herstellen, op den 13den deeser maand, aan de regeerende burgemeesteren. Balen, Dordr. in den Almanak, 634 bl. VIII. Lysbeths Waternood. Beneden, in de letter W. op Water. IX. Het Huys te Merwe. Beneden in M. op Merwe. Die vorders de bysonderheden begeert te weeten, doorloop de Beschryvingen deeser stad van Balen, Beverwyk, Oudenhove, Boxhorn, Guicciardyn, Junius, Parivall, &c. |
|