de drager van het kistje, door een jonge dochter, met groente bestrooid. Parivall Vermaak van Holl. 201 bl. ja, te Uitrecht sagh ik (A. 1709, aldaar synde) een aanspreeker voor het lyk gaande, en een swaare lauriertak in syn hand houdende. Is weder Roomsch; teweeten spruytende uit het dragen van cypresse takken aldaar, en of het plaatsen van die boom ontrent de deur en den hout stapel. Siet myne Aanteekettingen over Ovidius, het 10 de B. der Herscheppingen, 279 bl.
Dit tot een proefje; want ging ik van stad tot stad, en van dorp tot dorp, ik sou een geheel boek konnen opslaan van het aangemerkte by de burgers en onder de boeren, ontrent de wyse van uitdraagen, met of sonder baaren; ontrent het wederkeeren en het dapper wyn storten onder de aangesprookene; en eindlyk ontrent de doodmaalen, uitigsten gesegt ten platten lande, buiten Groeningen. Maar hier is noch iets dat ik niet kan laaten passeeren.
Te Amsteldam is, noch voor weinige jaaren, ontrent het overlyden van kinderen, het volgende in gebruik geweest. Men steekt een bedstok uit, ontrent de deur, met palm gecierd. Aan het einde word een neus-doek, aan de vier tippen met strikjes opgedaan, over een hoep gehangen. Midden op de gemelde doek word een wasse popje (nu jongetje nu meisje) op een kussentje sittende, vast gemaakt. Deese opschik, naar der ouderen geringer of ryker stand, slechter of opsichtelyker, haaldemen van de Verciersters uit de Rosmarynsteegh.