[Bunschoten]
BUNSCHOTEN; in het Sticht van Uitrecht, ten aansien van Naarden, aan geen syde de Eem, beneden Amisfort, wel eer Hegenschooten genaamt.
Was een stedeken, ten tyde onser voorouderen, A. 1428, van muiren ontbloot en tot een open vlek gemaakt; te weeten door die van Uitrecht, om datse, in den opgereesen oorlogh, hertogh Filip aanhingen. Matheus, de Nobilitate, 3 lib. 819 pag. en in de Notae over Amisfurt, uit een Neerduyts geschrifte, 292, pag. Theodor. Verhoeven, beschr. van Amisf. 34, 35 en 292 bl.
Hier geschiede, A. 1355, een gevecht, tegens de Hollanders (in den veldtogt van gr. Willem de V, tegens den bisk. van Uitrecht, Jan van Arkel) in welke 70 Bunschoters wierden ter neder gehakt. Kemp, Arkel, 85 bl. en Goudhoeve, 391 bl.