[Brinio]
BRINIO; der Kaninefaten veldheer, Heer Bruin geheeten in de Saanl. Arkad. 44 bl. van deesen gewaagd Tacitus. Hist. 4 B. 15 H. by de vertaalde Kluverius (Rhyns uitg. 1 D. 242 bl.) en de Handvest Chronyk (2 D. 43 en 51 bl.) op deese wyse: Onder de Kaninefaten (de Kennemers) was eenen stoute en malle dullaart, genaamt Brinio (dit is de vertaalinge van Van der Houven) maar hoog van geboorte. Synen vader had insgelyks veel vyandige daaden bestaan, vrymoedelyk bespot de dwaase krygstogten van den keiser Kaligula, sonder straffe. Hy dan van aart een vyand der Romeinen synde, hebben hier over de Kaninefaten een welgevallen in hem scheppende, hem opgeheven in een schild en hulde gedaan naar de maniere van die tyd; en hem gekooren tot hoofdman, &c. Siet ook Bokkenberg. in Civilis, 15 pag. en Van Someren, Batav. 10 H. 167 en 308 bl.
Dit opheffen in een schild siet ge in een print by Kluverius, in Germania Ant. en Kirchmeyer, over Tacitus, Germ. 12 cap. aanhaalende eenige Fransse Schryvers; spreekende van Sigebertus, Chlodoveus en Gundebaldus, met de selve plechtigheid, op een schild geset en voor Koningen uitgeroepen; behalven Cassiodorus, Variar. 10 lib. in scripto regis Vitigis.