landstreek. Handvest Chronyk, 1 B. 1 bl. V. Leeuwen, Leid. 11 bl. &c. Batav. Illustr. 1 D. 1 H. 44 bl. synde daar met my in eens boven gemelde V. Rooyen, in syn Aanteekeningen, 65 bl.
Wat nu Bato betreft, der Chatten of Hessen opperhoofd, van de Dichteren, Hoofd en Vondel, ons soo konstigh afgebeeld; ik weet wel wat ontelbaare Schryvers, Bokkenberg, Guicciardyn, Kluverius, Junius, Heemskerk, &c. van hem vertellen; ik weet ook wat Ger. Brand, in syn uitneemende Aanteekeningen over Batoos Vertooningen, 286 bl.) is gelovende, welke meent uit een enkele overleveringe den optogt van Bato te konnen staande houden; Niet te min begeef ik my aan de syde van Dousa, in seeker veers, by Flud. à Ghilde, over Kluverius, 56 bl. Scriverius (Nader verklaring 3 bl.) en Van Leeuwen (Batav. Ill. 44 bl.) deese Bato, en syn bruid Richeldin, en syn stiefmoer Penta nergens vindende en vervolgens afkeurende.
Wel is waar dat ons twee Batoos voorkomen by Dio (55 lib. Hist.) doch een Delmater, en een Pannonier, derhalven hier in geenen deele haar roll hebbende. Sie Junius, Batav. 27 pag. en de vertaalde Kluverius, 53 bl.
Maar syn de Katten of Chatten, anders Hessen, dan nooit naar deese landen opgetoogen? Gewislyk ja; doch, met een latere veldtogt; te weeten onder den keiser Nero; toen sy, wegens de soutpannen, uit haar landen gejaagd, hier syn aangekomen. Tacitus, 13 B. der Hist. 57 H. by Scriverius, Nader verklar. 2 bl. en Junius wederom, 25 pag.
Want de Batavi, uit de Katten of Hessen gesprooten, (Saanl. Arkad. 10 bl.) hebben, selfs al voor de tyd van Julius Cesar, in dit onbewoond landschap, sich ter neer geslagen. Cesar, Gall. Oorl. 4 B. 10 H. van de Maas redenerende, behalven Scriverius, in genoemd werkje, 3 bl. en hier meê sluit ik, niet konnende gedoogen die geene, welke stellen dat de Katten de naam ven Batavie hebben mede gebracht.
Komende dan nu tot 's Lands of 's eilands omtrek, begin ik by Lobek en Schenkenschans, aan den Rhyn, en ga soo langs de Maas, Waal en Merwe, tot aan den Oceaan; maakende dus een driehoek met de monden der genoemde rievieren, Noord-Oost. Junius, Batav. 30 en 41 pag. uit Plinius, N.H. 4 lib. 15 cap. en de vertaalde Kluverius, 51 en 71 bl.
Soo dat Batavie (schoon het V. Leeuwen ontkent, Batav. Ill.