gebruik overlaatende. Heda, in Rudolph, de 51 Bisk. 287. pag. Ant. Matheus, de Jure Glad. 24. cap. 400. pag. Meurs, XVII Provinc. in Wyk te Duerstede, 370. bl. Bokkenberg. Pontif. Ultraject. 41. pag.
Van dit slot gewaagen verder Vossius, Hist. 173. pag. Junius, Batav. 559. pag. Kemp, Gorkom, 70. bl. Slichtenhorst, Gelder. Geschied. 55. bl. A. Math. in Not. ad Gerard. Noviomag Analector. 1. Tom. 302. pag. Mart. Schook, Foeder. Belg. 14. lib. 11. cap. Scriverius, in Graaf Floris de V. 235. bl, Jacob van Royen, over Verstegen, nevens een Konstplaatje, 160 bl.
A. 1527, quamen eenige Stichtsse stroopers, de Geldersse toegedaan, naar dit Slot, waar op de biscop, weinig te vooren eenig volk had doen leggen. Het wapengerucht brocht de boeren in 't geweer. Dit dede dese struikrovers sich aan de besettelingen liever overgeven, als in der boeren ongenade te vervallen.
A. 1672, in den voorigen Franssen oorlog, liet de Prins van Oranje hier, onder Graaf Maurits, post vatten; als wanneer 500 Fransse met trekschuiten, den 7. November tot Abkoude quamen. De boeren vloden veldewaarts. De vyand stak het dorp in brand, op verscheidene plaatsen, en hy sou het geheelyk in koolen hebben gelegt, hadden de boeren uit Weesop, nevens eenige soldaten, het niet belet. Maar sy quamen, voor den tweedenmaal, den 30. November, om het behoudene deel van het dorp in assen te leggen. Wat geschiet 'er? die van dit Slot daar op uitvallende, hebben, den vyand te rugge dryvende, deze moetwilligheit belet. Dit uit de Aanteekeningen van myn naauwkeurigen Lettergenoot en oude Taalkenner, Kornelis Kooten van Bloemswaart.
Ondertussen vervalt heden dit Slot dagelyks; soo door versuim en de alvernielende tyd, als door de stormwinden van den 8. van December, A. 1703. omver geworpen. Ja, soo ik heb gehoord, begon men al de steenen weg te sleepen, om de zeedyken daar mede te onderschragen; het geene echter, uit order van hooger hand, is naagelaaten.