50. Constanse, of Pretiose, of het Spaansch heidinnetje: Door Jac. de Wolf.
Pulchrior in terris nulla tabella. Mart. 10. l. 32. epigr.
Slaat my in't aangesicht!
Ik sie wel dat sneeuwvlokken
Niets winnen op uw' suyver vel.
Ik sie dyn ronde wangen wel,
Die milde lippen, en dat kleyne mondje: maar
Wanneer ik op dyn oogen staar,
Soo kan ik al de rest verachten.
O oogen, die myn hart verkrachten!
CONSTANSETIEN! wel sijn het sonnen: maar, hoe kon
De Schilder haare glans, in dit paneel, begrijpen?
Hy wist sijn' oogen toe te nypen:
|
-
eindnoot+
- Sy wierd opgenoomen en vervoerd door de heidens, in't jaar 1595. smorgens ten elf uiren, op Hemelvaarts dagh; en herkend van haar ouders, 15 jaaren oud sijnde, in't jaar 1608. Siet haar Leven na by den Spaanschen Medicijn Pozzo; I.G. Tengnagel; Jac. Cats inden trouring, 3 Deel; 3 geval. Juffer Cath. Verwers, in haar Spaansche heidin; Mons. de Salbray, in La belle Egyptienne.
-
eindnoot+
- De diepgeleerde Theod. Uchteman heeft eenige wonder aartige puntdichten, aangaande de oogen, uit de Italiaansche, en Engelsche, Dichters vertaald: onder andere vraagd hy seer soet van Napes oogen (in't 119 Madrig. van Guarini) weetende nu dat het sterren waaren:
An sunt errantes, an fixae denique? fixae:
Errantes animos sed tot amore rotant.
maar mijn meeninge is, met den eersten, de Dichtkonst in het licht te brengen van deesen onvergelykelyken letterheld; aan wien ik, niet sonder eenigh beweegen, gedenke telkens als my dit puntdicht van Martialis (het 76 van sijn 10 B.) tevooren komt:
Hoc, Fortuna, tibi videtur aequum?
Civis, non Syriaeve, Parthiaeve,
Nec de Cappadocis eques catastis:
Sed de plebe Remi, Numaeque verna,
Jucundus, probus, innocens, amicus,
Linguâ doctus utrâque, cujus unum est
(Sed magnum) vitrium, quod est poëta,
Pullo Maevius alget in cucullo;
Cocco mulio sulget Incitatus.
-
eindnoot+
- So noemd Astolso sijn Lusinde in Lope de Vega Carpioos El Amigo Forzado; ende soo spreekt gemelde Uchteman, met een besonderen trek, van Pantheaas oogen, van welke de Son sich schaamde te sijn verwonnen.
-
eindnoot+
- Diergelyk een soeticheyd vond ik onlangs by Wilh. Modicius à Monteferrato, klagende dat de koningin van Spanjen niet getroffen, ia gantsch qualyk afgebeeld was:
oculos strinxit pictoris forma puellae
Inclyta, ne possit pingere qualis erat.
Sinj. de la Serre heeft ook sulk een gedachte van de geschilderde Olympia, in het 1 deel van La Clytie de la cour. &c.
|