Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen
(1685)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 36]
| |
24. Panthea, met haaren gequetsten man inde schoot:Heu, qualis pietas! Martial. 6. L. 85. Epigr. Sy spreekt:
KAn ik het bloeden van uw wonden dan niet stelpen,
Mijn Lief? wat word ge koud! wat word uw wange klam!
O schoone Min! wild gy nu 't braave paarGa naar eindnoot+ niet helpen,
Daar gy dat smolt in een door sulk een blijden vlam?
Vliegh! haal my 't kruydGa naar eindnoot+, wiens sap uw Moeder inde wonden
Van haar aeneas groot: maar, ah! het is gedaan!
Hy strekt sich uit! hy sterft! sijnw' aan elka'ar gebonden,
Toef! PANTHEA moet dan met Abradates gaan.
Ah! ik, ik sal de wegh my baanen, met uw' deegen
Of met die pijl, gemaal! waar me'e gy ligt doorreeg en.
|
|