Bruylofts-kost
(ca. 1645)–J. Smeerbol– AuteursrechtvrijBestaande in verscheyden zedighe en boertighe echts-gezangen, drink-liedjens, raadselen, rondeelen, lever-rijmpjens, en andere snakerijtjens, voor d'Aemsteldamsche jeughd opgeschaft
[pagina 99]
| |
Hvwlix toorts.
| |
[pagina 100]
| |
Hoe schijnbaar souden een daarGa naar voetnootb Thrasilanus kluchten,
En arme rijkdom zien, en hoe hy, met het gouwt,
Dat in Pireum vloeide, een nieu Athenen bouwt?
Hoe sou eenGa naar voetnootc ander dat so kunstig ligt vervloeken,
En haar, daar hy wel eer sijn heul en troost moest soeken,
Vit quaatheit, voor den droes verwenschen, wen 'er tong
Hem, speelwijs, sonder schrik, en met een volle sprong,
In Padus baren joeg, en so sijn ziel dee braken?
Wie sou, wist hy 't voor heen, dit dulle grafschrift maken:
Ga naar voetnootd Ik wierd mijn eygen beul en koos de koord, voor 't graf;
Vermits mijn Schone my dit strenge vonnis gaf.
Hoe sou een ander, in dat licht, zich weer verblyen,
En, metGa naar voetnoote Demetrium, de quelling en het lyen
| |
[pagina 101]
| |
Van zijne heete koortz vergeten, wen de vlam,
Deur klaar geflikker, sei: uw lief koomt? och! hoe tam
Zou zich den wreeden Mars, van Venus, laten schayen,
Wen hy'er, deur die konst, Adonis hoorde vlayen?
En was die bloedig leem een kaars in ellix huis
't Waar nodig dat de jeugt somtijts riepGa naar voetnootf welkoom kruis.
De groote minnemoer zou, met 'er listig liegen,
Noch maagt noch jongman in de sotte minGa naar voetnootg bedriegen:
Maar in de naarste nacht, zou maagd en jongeling,
Dan, of de wagen recht, of krom, of kreupel ging,
Heel maklik kunnen zien. Ik raaskal heel verlooren.
De liefde is steekeblind: maar byster dun van hooren,
En watse, hier mee, vat, dat wort aan 't hart geklapt,
En 't hart beweegt de tong, en dese sabel kapt
HetGa naar voetnooth anckerkabel los, en sluit de lippen open;
| |
[pagina 102]
| |
Op dat het kribbig ja, voor wind, in zee mach lopen,
En havenen, op 't lest, aan zulck een vaile kust
DaarGa naar voetnooti duisend seegenen de liefde, naar 'er lust,
Verwellekomen koomt. Zoo bloost den blijdsten morgen
Met glimmende vermaak, en rijke en zoete zorgen.
|
|