Bruylofts-kost(ca. 1645)–J. Smeerbol– AuteursrechtvrijBestaande in verscheyden zedighe en boertighe echts-gezangen, drink-liedjens, raadselen, rondeelen, lever-rijmpjens, en andere snakerijtjens, voor d'Aemsteldamsche jeughd opgeschaft Vorige Volgende Minne-zucht. Toon: O Kersnacht schoonder dan de dagen, &c. DE liefde wort uit hoop geboren: Want, sonder hoop, ist al verloren, Hoe seer dit vuur, inwendig, blaakt: Den lieverd moet, in duisend pijnen, Door hoop en vrees, gedurig quijnen, Eer hy het rechte doel-wit raakt. Mijn Cloris, ik gevoel die plagen; Wijl ree mijn ziel een wel-behagen [pagina 90] [p. 90] In uwe deugd en schoonte heeft. Ik lief u, och! die vry mocht spreken: Maar, laas! ik moet mijn, reden breken; Wijl Cloris my geen oorlof geeft. Ik brand inwendig, als mijn oogen. Ter sluip, u maar aanschouwen mogen, Schoon ghy geen vlam van buiten ziet: Ik smoor'er, dat ghy niet sult mercken Wat kracht de liefde in my kan wercken, Wen ghy een lonckjen op my schiet. Ik sou mocht ik verseekert weesen, In mijne hoop, u, sonder vreesen. Ontdekken, 't geen de vrees belet; Dies, hebt ghy deernis met mijn qualen, Soo bid ik laat een lonckjen stralen 't Geen my u gonst voor oogen set. Of schept gy, als de Grieksche swanen In 't zingen, u vermaak in tranen; Soo leeft mijn liefde sonder hoop, [pagina 91] [p. 91] En ik swerf in gedurig lyen, En hoop allijkwel naar 't verblyen, Besloten in de huwlix-knoop. Keer. Sacht, hooger niet mijn losse pen: Als ik wat meer verseekert ben Van mijn bemindes zinnen, Dan zal mijn' tong een andre trant, Van mijn' verhoolen minnebrand, Op hooger toon beginnen. Leever. Die Leever is voor wis van een heel pikswart schaap. Die aan een Griet huwt krijgt de duivel tot een byslaap. Leever. Die Leever glimt gelijk een ruwe diamant. 't Is geen rechtschape schutter die geen driemaal voor zijn Luitenants deur losbrant. Vorige Volgende