Bruylofts-kost(ca. 1645)–J. Smeerbol– AuteursrechtvrijBestaande in verscheyden zedighe en boertighe echts-gezangen, drink-liedjens, raadselen, rondeelen, lever-rijmpjens, en andere snakerijtjens, voor d'Aemsteldamsche jeughd opgeschaft Vorige Volgende Venus vangst. Toon: Granida Princesse, &c. TOen Granidas oogen Heur heerlijkhe'en bewesen, Yder lonck verstrekte voor een vlam. 't Minnelik vermogen, zoo hoog, in eer geresen, Wiert een dwang voor 't aeloude Aemsteldam; Des vloog 'er lof, voorwind, tot in het oor Van Pruis en Pool, en kittelde elcx gehoor. Yder had verlangen Om voor heur troon te knielen: Maar de min braveerde met dienschat. [pagina 80] [p. 80] Hagelwitte wangen, wat zach men biejen krielen Om het zoet behagen dat gy had? Maar hoe de keur uw bloosjens meer beoogt, Hoe dat de min de vrye meer ontvoogd. Door wat looze lagen Hield zich de min verholen! 't Zuiver schoon verstrekt'er voor een brak, Om een voogt te jagen, dat hy, in 't moeilik dolen, Niet dan van vermaken altijt sprak. Hy wiert gevaen en hielt zich eeven kloek: Want hy proefde niet dan suiker aan dien hoek. Druk kan vreugde baren: Zie Daiflo schijnt te springen, Al de saal vervrolikt door zijn lust. Granida hoe garen en graag laat gy u dwingen, Wen uw' Daiflo u maar koost en kust: Eerst dwongt ghy hem, nu dwingt hy u. Hoe zoet Is 't als de min dus twee harten leven doet. Leever. Die leer eeten moet en niet mach, 'k seg het kruis is Dat d' engel voor de deuren dat de droes in huis is. [pagina 81] [p. 81] Leever. Ik moet die Leever/sel 'k 'er eeten/heel kleyn hakken. 't Zijn gesten die een roosenobel op een nagt vertiktakken. Leever. Koom lieve Leever, ghy zijt reedelik gebraen, Mijn Vryers slinger-liefde zou, wou hy korstjes van kaas eeten wel vergaan. Vorige Volgende