Beschrijvinge van het magtig Koninkryk Krinke Kesmes
(1976)–Hendrik Smeeks– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Inleiding1. Het onbekende ZuidlandOp 29 april 1974 werd bij Mak van Waay te Amsterdam een grote hoeveelheid munten en gebruiksvoorwerpen geveild,Ga naar voetnoot1) afkomstig uit de pas ontdekte wrakken van vier schepen der Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Dergelijke vondsten zijn allesbehalve zeldzaam, al was de kwaliteit ditmaal wel bijzonder goed. Meer nog dan de oude reisbeschrijvingen getuigen zulke uit de oceaan opgeviste restanten van de risiko's waaraan onze 17e-eeuwse zeevaarders zich blootstelden. Maar die gevaren zetten geen rem op de ondernemingslust. Omstreeks 1650, als de V.O.C. haar grootste expansie bereikt, dirigeert zij een vloot van 200 schepen met bijna 15.000 opvarenden. Een stortvloed van dikwijls fraai verluchte reisjournalen houdt de thuisblijvers van alles op de hoogte.Ga naar voetnoot2) Die nederlandse expedities waren niet als de spaanse of portugese een staatszaak, mede bedoeld ter verbreiding van het rooms-katholieke geloof en ter vergroting van de koninklijke macht. De V.O.C. was een particuliere handelsonderneming met uitsluitend winstoogmerk. Slechts een enkele maal bespeurt men bij onze 17e-eeuwse reisondernemers iets van wetenschappelijke aandrang. Zulk een uitzondering was de Amsterdamse burgemeester en bewindhebber der V.O.C, Mr. Nicolaas Witsen (1641-1717).Ga naar voetnoot3) In zijn jonge jaren had hij zelf een reis door aziatisch Rusland gemaakt en daarvan in zijn Noord en Oost Tartarye (Amsterdam 1692)Ga naar voetnoot4) het eerste grondige verslag uitgebracht. Maar ook stimuleerde hij | |
[pagina 6]
| |
pogingen van anderen om een nog mysterieuzer gebied in kaart te brengen: het onbekende Zuidland. Het geheimzinnige Zuidland of Terra Australis Incognita, zoals het op oude kaarten meestal staat aangeduid, werd met min of meer zekerheid bezuiden Amerika, Afrika en Azië gesitueerd. Dat er zoiets als een derde continent om de zuidpool moest liggen, vergelijkbaar met het noordelijk vasteland, leek een aanvaardbare hypothese. Alleen zò kon, meende men, de aardbol zijn evenwicht bewaren. Het was bovendien een onderstelling met een eerbiedwaardige, tot in de klassieke oudheid reikende traditie.Ga naar voetnoot5) Dit Zuidland nu lokte om zijn vermeende rijkdommen reeds sedert de 16e eeuw tot nadere verkenning uit. Echter de verre afstand en de grillige kustlijnen van het gebied in kwestie bemoeilijkten het avontuur. Men wist eigenlijk niet eens of het Zuidland uit een geheel van eilanden bestond dan wel één groot continent vormde. Met name de west-kustlijn bleef lang onduidelijk. Het zou verkeerd zijn om dit mythische Zuidland zonder meer gelijk te stellen aan het ons bekende Austalië ook al zullen wij gemakshalve beide namen naast elkaar gebruiken.Ga naar voetnoot6) Die twee verhouden zich echter tot elkaar als uitgestrekt land van de verbeelding tegenover de zoveel beperktere realiteit. Pas in 1772 heeft de engelsman James Cook een definitief einde gemaakt aan de idee-fixe van het Zuidland, doordat hij het territoir van het tegenwoordige Australië precies afbakende. Het nederlandse aandeel in de ontdekking van Australië is niet gering geweest.Ga naar voetnoot7) Waren de zuid-oost- en oostkusten al eerder door spanjaarden en engelsen verkend, de exploratie van de west- en zuidkust in de 17e | |
[pagina 7]
| |
eeuw was het werk van hollanders. Zo bezeilde Dirk Hartogs in 1616 met het schip De Eendracht voor het eerst een deel van Australië's westkust, welk gedeelte sindsdien als Eendrachtsland bekend stond. Verreweg het meest beroemd bleef de tocht van Abel Tasman in 1642-1644 naar dezelfde westkust, hetgeen leidde tot de ontdekking van het tegenwoordige Tasmanië. Vóór Tasman waren de nederlandse ontdekkingen van het Zuidland merendeels van toevallige aard: ongezocht avontuur van een uit de koers geslagen Oostinjevaarder. Naderhand gaat de V.O.C. opzettelijk initiatieven in die richting ontwikkelen. De mogelijkheid van een kortere, veiliger route naar Indië, vooral ook de vermoede rijkdom van het zuidland zette Heeren-Zeventien hiertoe aan. Maar de moeilijkheden bleken legio. In de jaren 1671-1676 beijverde de zeeuwse kaartenmaker Arend Roggeveen (vader van de bekende Jacob Roggeveen) zich tevergeefs om een expeditie naar het Zuidland uitgestuurd te krijgen. Ook de engelsen waren om meer dan een reden in de Terra Australis Incognita geïnteresseerd. De ex-boekanier William DampierGa naar voetnoot8) leidde in 1698 een belangrijke expeditie langs de noordwestkust, zonder echter diep in het land zelf door te dringen. Hierin slaagde evenmin onze landgenoot Willem de Vlamingh, die in 1696/1697 met zijn schepen De Geelvink, De Nyptang en Het Wezeltje het nog onbekende stuk van de westkust verkende. Zowel van de reizen van Dampier als van die van de Vlamingh verscheen een gedrukt verslag.Ga naar voetnoot9) | |
[pagina 8]
| |
De al genoemde Nicolaas Witsen leefde intens met dit alles mee. Eigenlijk was hij de grote stimulator van De Vlamingh's tocht. Diens schepen werden onder zijn deskundigGa naar voetnoot10) toezicht uitgerust. De commandeur ontving van hem persoonlijk instrukties. In een brief van 12 maart 1696 aan zijn vriend Gijsbert Cuper vertelt Witsen iets over de onderneming: ‘Dit lant van eendragt is die plaets daer men segt de reusen te sijn, en de menschen woester en wreder sijn als elders, gaende moeder naekt, en van velerhande vere, ik heb reets bevel gegeven om ist mogelijk een Suytlander vat te krijgen en herwaerts over te brengen. de schippers en stierluyden sijn alle die door ons daer toe gestelt werden (...) wij doen de vaertuijgen bemannen meest met ongetrouwde en geresolveerde manschap, ik geve een schilder mede om alles af te maelen wat sij seltsaems bejegen.’Ga naar voetnoot11) Witsen's hooggespannen verwachtingen werden evenwel danig teleurgesteld. De Vlamingh had ‘de kusten wel afgepeilt’ maar was nergens lang gebleven.Ga naar voetnoot12) De vangst van een ‘Suytlander’ ging dus niet door! En het Zuidland zelf bleef nog even onbekend. Pas in 1721/1722 ondernam Jacob Roggeveen een nieuwe ontdekkingsreis.Ga naar voetnoot13)
Het waren echter niet alleen de echte reizigers die door hun moeizame pogingen om het Zuidland te vinden de verbeelding prikkelden. Hoe karig staken hun bevindingen af tegen de kleurrijke, gedetailleerde verhalen van de imaginaire reizigers! Het is overigens niet toevallig dat een aantal imaginaire reisverhalen uit de beginperiode van de Verlichting op het Zuidland gesitueerd werden. Over het primitivisme van de amerikaanse indianen en afrikaanse negers was intussen te veel bekend geworden om hun samenleving nog als een model aan europeanen voor te houden.Ga naar voetnoot14) Wanneer een schrijver zijn utopie echter in het Terra Australis Incognita situeerde, had hij het dubbele | |
[pagina 9]
| |
voordeel van een zekere waarschijnlijkheid - tenslotte werd er door serieuze lieden echt naar dat Zuidland gezocht - terwijl hij toch zijn verbeelding vrij spel kon geven. Volledigheidshalve eerst enkele regels over The Isle of Pines (Londen 1668) door Henri Neville, hoewel we hier niet of nauwelijks met een ideeën-geschiedenis te doen hebben en het Zuidland er alleen maar decor is.Ga naar voetnoot15) In het korte bestek van slechts 9 bladzijden vernemen we de wonderbare lotgevallen van Joris Pines, die in 1589 met vier vrouwen (onder wie een ‘Swartin’) als enige overlevenden na een schipbreuk aan land weet te komen. Het eiland blijkt buitengewoon vruchtbaar, ook in deze zin dat Pines erin slaagt om bij zijn vier gezellinnen binnen korte tijd een menigte van kinderen te verwekken. De bedoeling van het verhaal blijft onduidelijk. Sommigen hebben zelfs in de naam van de hoofdfiguur een anagram van penis vermoed. In elk geval genoot The Isle of Pines, getuige de talrijke herdrukken en vertalingen, waaronder diverse nederlandse,Ga naar voetnoot16) grote bekendheid. Een boertig schrijver als Gerrit van Spaan gaf er nog een smeuïge bewerking van in het zevende hoofdstuk van zijn De gelukzoeker over zee, of d'Afrikaansche weg-wyzer, Rotterdam 1694.Ga naar voetnoot17) Enkele jaren na Neville, in 1676, publiceerde Gabriel de Foigny (1630-1692), een gewezen franciscaner monnik, zogenaamd te Vannes maar in werkelijkheid te Genève La terre Australe connue.Ga naar voetnoot18) Dit boek be- | |
[pagina 10]
| |
helst het verhaal van de ontdekking van het Zuidland door een fransman, Jacques Sadeur genaamd, wiens nagelaten papieren aan Foigny heten te zijn toevertrouwd. Pover van stijl en compositie, is het volgens Atkinson van alle imaginaire reisverhalen ‘one of the most daring from the point of view of ideas’.Ga naar voetnoot19) De Australiërs blijken een volk van hoge beschaving. Het zijn verlichte filosofen in optima forma. Zij vereren, als ware deïsten, hun god in stilzwijgen zonder eigenlijke eredienst. Over god of religie wensen zij verder niet te discussiëren. Indirekt wordt hier natuurlijk een scherpe aanval gelanceerd op het officiële christendom. De Australiërs bedienen zich voorts van een soort muzikale taal die onmiddellijk het wezen der dingen aanduidt. Een niet minder verrassend trekje vormt hun hermafroditisme, waardoor zij ook in sexueel opzicht de gewone mensen overtreffen. Rest nog te melden dat de planten- en dierenwereld in dit Zuidland er al even fantastisch uitziet. Geen wonder dat Sadeur na een vijfendertigjarig verblijf slechts met tegenzin de Australiërs verlaat. Een nederlandse vertaling van zijn avonturen verscheen pas in 1701 als toevoeging aan de tweede druk van de vertaalde Historie der Sevarambes.Ga naar voetnoot20) Hiermee zijn wij vanzelf terecht gekomen bij het belangrijkste imaginaire reisverhaal van de vroege Verlichting, tevens de meest uitgewerkte utopie met betrekking tot het Zuidland. Aanvankelijk in het engels verschenen als The History of the Sevarites or Sevarambi (Londen 1675), is dit werk toch vooral beroemd geworden in zijn uitvoeriger franse versie, waarvan de titel voluitgeschreven luidt: L'Histoire des Sévarambes; peuples qui habitent une partie du troisième Continent, communément appelé la terre australe. Contenant un compte exact du Gouvernement, des Moeurs, de la Religion, et du langage de cette Nation, jusques aujourd'huy inconnuë aux Peuples de l'Europe, Paris 1677-1679.Ga naar voetnoot21) Over de auteur, Denis Veiras of Vairasse, valt weinig met zekerheid te zeggen. Hij moet tussen 1622 en 1639 in het provençaalse Allais uit protestantse ouders geboren zijn. Vairasse behoort typisch tot het slag van de erudiete, cosmopolitische avonturiers, zoals men ze in de eeuw van de Verlichting in alle gezelschappen aantreft. Beurtelings verblijvend in Frank- | |
[pagina 11]
| |
rijk, Engeland en in de Republiek, schijnt hij na de herroeping van het Edict van Nantes (1685) zich voorgoed in Holland gevestigd te hebben. Zijn kontakten met nederlanders liggen nog in een volledig duister.Ga naar voetnoot22) Zelfs zijn sterfdatum is onbekend. Vairasse had grote belangstelling voor het probleem van de taal. In zijn Grammaire méthodique, Paris 1681, bepleitte hij een vereenvoudiging van de franse grammatica en spelling op rationalistische basis. Dit streven naar een nieuwe, logisch-gekonstrueerde taal, dat we ook reeds bij Foigny aantroffen, manifesteert zich ten volle in het hoofdwerk van Vairasse: L'Histoire des Sévarambes. Dit boek bestaat uit twee gedeelten. In het eerste stuk vertelt de franse kapitein Siden (anagram van Dénis!) hoe hij in 1655 met een groot aantal opvarenden van het schip De gouden Draak voor de australische kust schipbreuk lijdt. Zij worden echter welwillend ontvangen door de Sévaramben, een hoogontwikkeld volk dat de zon als opperwezen vereert. In het tweede gedeelte vernemen we de geschiedenis van Sevarias (anagram van Vairasse), grondlegger van het rijk en stichter van hun godsdienst. Hierna volgt nog een gedetailleerde beschrijving van de wetten, staatsinstellingen, zeden en taal der Sévaramben. Vairasse heeft met meer realiteitszin dan Foigny een model ontworpen van een verlicht goevernement. Voor particulier eigendom of erfelijke prerogatieven is hier geen plaats. Iedereen heeft de plicht om te werken. Dit staatssocialisme drukt ook zijn stempel op de godsdienst die als politiek instrument, ter consolidatie van de civiele orde, fungeert. De Sévaramben zijn deïsten, juist als de Australiërs van Foigny, maar Vairasse onthield zich nadrukkelijk van schimpscheuten op het christendom. Het verlicht karakter van zijn heliocratie blijkt vooral uit zijn afwijzing van het mirakelgeloof en uit de tolerantie-gedachte die hier sterke nadruk krijgt. De auteur heeft zich, tot in het voorwerk toe, beijverd om zijn reisverhaal een schijn van authenticiteit te geven, hetgeen mede zal bijgedragen hebben tot het succes. Reeds in 1682 werd de Historie der Sevarambes door G. van Broekhuizen in het nederlands vertaald,Ga naar voetnoot23) aan welke uitgave een zestiental fraaie kopergravures van Jan Luyken en anderen zijn toegevoegd. De tweede vermeerderde druk van deze vertaling uit 1701 presenteert liefst drie op | |
[pagina 12]
| |
dat moment in de belangstelling staande documenten, c.q. pseudo-documenten betreffende het Zuidland, namelijk: de tekst van Vairasse, het imaginair reisverhaal van Foigny en het relaas van De Vlamingh's expeditie.Ga naar voetnoot24) Dan, in 1708, krijgt de Zuidland-fantasie een nieuwe prikkel door de publikatie van een oorspronkelijk-nederlands imaginair reisverhaal door de Zwolse chirurgijn Hendrik Smeeks. De titel luidt: Beschryvinge Van het magtig Koningryk Krinke Kesmes. Zynde een groot, en veele kleindere Eilanden daar aan horende; Makende te zamen een gedeelte van het onbekende Zuidland. Gelegen onder den Tropicus Capricornus. Ontdekt door den Heer Juan de Posos, En uit deszelfs Schriften te samen gestelt Door H. Smeeks. Te Amsterdam, By Nicolaas ten Hoorn, Boekverkooper, over 't Oude Heeren Logement, 1708. Het is op deze intrigerende tekst en zijn niet minder mysterieuze samensteller dat wij nu nader willen ingaan. |
|