[Voorwoord]
Het occulte, zooals dat in mijn romans voorkomt - Moenis de Ziener in zijn sombere visioenen, Tijne van Hilletje bij haar bezoek aan de somnabule te Amsterdam, Rieuwertje Brand in zijn angst voor Vrouwtje Slof en haar listige duivelskunsten - mocht zich zeer verheugen in de belangstelling van het lezend publiek, gelijk mij bleek uit correspondentie, die ik hier over ontving, als ook uit vragen, die gedaan werden op literatuur-avonden, die door mijn man en mij, naar aanleiding van mijn literaire arbeid, in verschillende plaatsen van Nederland werden gehouden. Ook was men een en al oor, wanneer ik Enkhuizer ‘vertelsels’ ter sprake bracht, zooals ik in het bijzonder deed bij een lezing, die ik hield o.a. voor de Rotterdamsche Volksuniversiteit, over het folkloristische der Zuiderzee-bevolking.
Zoo voldoe ik dan eindelijk ook aan het verzoek, de Grillige Schaduwen - die wel is waar dateeren uit de aanvang van mijn schrijfstersloopbaan - thans gebundeld uit te geven.
Deze vertelsels heb ik onveranderd weergegeven, zooals ze mij gedaan werden door eenvoudigen van hart, in de volle overtuiging van een eenvoudig gemoed.
Mochten er onder de lezers zijn, wien de waar-