Psalmen, lof-sangen, ende geestelike liedekens
(1661)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
De geloovige begeert van Christo getrokken te werden, en te loopen.Siet de Musijke, ende aenwijsinge der Melodijen, by onse Gesangh; Op, mijn ziel, om Godt te loven. Fol:16. en 18. 1.
'k Wil na u alleen verlangen,
Heere Jesu, t' aller tijt;
U alleen wil ik aenhangen,Ga naar margenoot+
Want uw liefde my verblijdt.Ga naar margenoot+
Wilt my krachtigh tot u trekken,Ga naar margenoot+
Dat ik heftigh na u loop:
Wilt vermeeren end opwekkenGa naar margenoot+
Mijn geloove, liefd', en hoop.
2.
Soo ik kond', ik liep veel sneller
Als een hert of hinde doet,Ga naar margenoot+
Maer mijn vleesch, dien snooden queller,Ga naar margenoot+
Houdt op d' aerde vast mijn voet.
'k Wensch te vliegen als een arent,Ga naar margenoot+
Waer mijn hert maer los en vry,
Maer veel dingen (ach!) beswaren 't,
Dat ik als gebonden zy.
3.
Loop' ik somtijts wat ik mooghe,Ga naar margenoot+
'k Ben licht traegh en moede weer;Ga naar margenoot+
Heff' ik my met kracht om - hooghe,Ga naar margenoot+
't Duert niet langh, haest dael' ik neer.
Ja ik kome vaek te glijdenGa naar margenoot+
En te vallen hier of daer,Ga naar margenoot+
Om dat dese laetste tijdenGa naar margenoot+
Soo gevaerlik zijn en swaer.
4.
Als ik dapper voort kan stappen,Ga naar margenoot+
Ben ik in mijn ziel verheugt:
Als mijn treden weer verslappen,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 90]
| |
Voel' ik niet dan ongeneugt.
Ga naar margenoot+ 'k Ben beschaemt, dat ik sie loopen
Tot de werelt 's werelts kint,
Daer ik nauwliks koom gekropen
Ga naar margenoot+ Tot u dien mijn ziel bemint.
5.
Ga naar margenoot+ Trekt my met uw liefde-banden,
Goede Jesu, trekt my voort;
Ga naar margenoot+ Laet tot u mijn yver branden
T' aller tijt, gelijk 't behoort.
Alles wat my doet vertragen
Of in mijnen wegh belet,
Laet van my, na uw behagen,
Langhs hoe meerder zijn verset.
6.
Ga naar margenoot+ 'k Sal, soo ghy mijn hert doet open
Ga naar margenoot+ Door 't gevoel van uwen Geest,
't Padt van uw geboden loopen,
Ga naar margenoot+ En zyn nergens voor bevreest;
Ga naar margenoot+ 'k Sal geen dink te moeylik achten,
Om te stellen in het werk.
Ga naar margenoot+ Veel vermagh ik door uw krachten,
Ga naar margenoot+ 'k Ben door uwe sterkte sterk.
7.
Ga naar margenoot+ O mijn troost in myn elende,
|
|