Psalmen, lof-sangen, ende geestelike liedekens
(1661)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 84]
| |
O Godt, ik soek' u nacht en dagh, Enroep' gestadigh, ach! ach! ach!
Men kan het ook singen op de wijse van Psalm 58. Ghy Raeds-heeren, laes my doch hooren. Of; O Godt, sal ik noch langer klagen. 1.
Ga naar margenoot+ OSchoone boven alle menschen,
Ga naar margenoot+ Toont my uw lieselik aenschijn,
Ga naar margenoot+ Want ik ben krank van liesdens pijn;
Ga naar margenoot+ Alleen tot u is al mijn wenschen:
Ga naar margenoot+ O Godt, ik soek' u nacht en dach,
En roep' gestadigh, ach! ach! ach!
2.
Ga naar margenoot+ Ach! wanneer sal dien dagh eens komen,
Ga naar margenoot+ Dat ik te recht verlost zyn sal
Ga naar margenoot+ Van dit aerdsch, dorr' en matte dal;
Ga naar margenoot+ En dat ghy my sult met de stroomen
Van uw wellusten drenken, Heer?
Ach! ach! wanneer? ach! ach! wanneer?
3.
Ga naar margenoot+ Geen dorstigh hert en kan verlangen
Na 't water met soo groote kracht,
Als na u mijne ziele tracht,
O Godt, mijn Heyl, want all' de gangen
Des werelts met al haer geraes
Zijn mijn verdriet, helaes! helaes!
4.
Hoe langh, ô Heer, sal ik noch suchten,
Ga naar margenoot+ En moeyelik om-swerven hier,
Ga naar margenoot+ Daer ik moet daeg'liks sterven schier?
| |
[pagina 85]
| |
O Godt, ik seek' u nacht en dagh, En roep' gestadigh, ach! ach! ach!
Mijn ziel stelt al haer vreugt in 't vluchten
Tot u, na 't Hemelsche paleys:
O soete reys! ô soete reys!
5.
Trekt my, soo sal ik na u loopen,Ga naar margenoot+
Laet my vernieuwen mijne kracht,Ga naar margenoot+
Want ik u mijnen Heer verwacht;
Laet ik op u soo vyerigh hoopen,
Dat ik het acht voor soet gesangh,
Te roepen, ach hoe langh! hoe langh!
6.
Laet my, gelijkerwijs den arend,Ga naar margenoot+
Opvliegen boven in de lucht;
End alsoo door een diep gesucht,
Met vleug'len van verlangh opvarend',
Uytroepen met al mijn begeer;
Waer toest ghy, ô mijn Heer, mijn Heer!
7.
Hoe langh, ô Jesu, sal ik beyden,
Eer dat ik eens by u sal zijn,Ga naar margenoot+
End aensien uw verklaert aenschijn?Ga naar margenoot+
'k Wil geern' om u van 't lichaem scheyden.Ga naar margenoot+
Dies kom, mijn zielens Bruydegom,Ga naar margenoot+
Ay kom doch haest; ay kom! ay kom!Ga naar margenoot+
|
|