Luc. VII. vers 31, 32.
Ende de Heer seyde, By wien sal ik dan de menschen van dit geslachte vergelijken? ende wien zijn sy gelijk? Sy zijn gelijk de kinderen, die op de merkt sitten, ende malkandren toeroepen ende seggen, Wy hebben u op de fluyt gespeelt, ende gy en hebt niet gedanst: Wy hebben u Klaag-lieden gesongen ende gy en hebt niet geweent.