Jeremia's klaag-liederen(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio A4r] [fol. A4r] Aan den Autheur. Was ‘t immermeer de tijt van klagen, Mijn waarde Sluiter, ‘t is nu tijt, Nu Gods rechtvaardig welbehagen Het Vaderlant in stukken splijt. Met reden wekt gy dan de Klachten Van Jeremias weder op, En steltse door uw Rijmgedachten, Gelijkse waardig zijn, in top. Gy geeftz’ in ‘t licht, op datse lichte En stichten souden, dat’s uw wit In all’ uw’ andere gedichten Geweest, en ‘t is het ook in dit. O soete Dichter, die noch singen Kunt in een droeve ballingschap, God geef sijn zegen op uw dingen, En u den ouden eeren-trap. Hy gunn’ u in het huis des Heeren Weer onverhindert hier of daar Gelijk een Herder te verkeeren In ‘t midden der Hervormde schaar. Schep moet, God sal u niet verlaten, Hy kentse die de sijne zijn, En geeftz’, in spijt van die haar haten, Een eeuw’ge vreught voor weinigh pijn. Vorige Volgende