Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 346]
| |
En 't volk dat soo verslagen ligt met eenen.
Mogt my in de Woestijn
Een wand'laers herberg zijn,
'k Sou van mijn volk afloopen,
En laeten haer alleen,
Want zy zijn in 't gemeen
Trouw'-loos' onkuysche hoo-pen. Mogt
2. Elk spant sijn tong, tot leugens, als sijn booge;
Sy worden in het lant seer groot en hooge,
Doch niet tot trouw en waerheit: want door loosheit
Gaen sy noch voort van boosheit steeds tot boosheit.
Maer my, soo spreekt de Heer,
En kennen sy niet meer:
Wilt nu niet meer vertrouwen
Op uwen besten vriend,
Op eenig broeder dient
Het nu niet meer te bouwen.
| |
[pagina 347]
| |
3. Elk broeder niet dan met bedriegen handelt,
En elke vriend in achterklappen wandelt.
Sy spotten elk met sijnen vriend, en spreken
De waerheit niet, wanneerse vriendlik smeken.
Elk onderwijst en leert
Sijn tong, hoe sy verkeert
De leugen best sal dichten,
Sy wennen sich daer toe,
Sy maken selfs sich moe
Met boosheit te verrichten.
|
|