Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 294]
| |
Ernstige begeerte om door Gods inwendigen troost 't in Lijden onder steunt te werden.
Stem: Psalm 30. Na dat gy Heer, my hebt bevrijd.
| |
[pagina 295]
| |
3. Ja Heer, de vreugd' uws heyls alleen
Maekt my in alles wel te vreen,
Mijn ziele wert daer door soo soet
Vertroost, verquikt, verlicht, gevoet,
Dats' al haer krachten voelt t' ontspringen,
Om u met blijdschap lof te singen.
4. Maer soo gy my verbergt het licht Ga naar voetnoot+
Van uw soo vriendlik aengesicht,
En op mijn hooft niet schijnt uw lamp, Ga naar voetnoot+
Soo blijv' ik in mijn druk en ramp
Heel troosteloos, 't zy met wat saeken
My elk ook trachte te vermaeken.
5. 'k Weet en bekenn', het is my goet, Ga naar voetnoot+
Dat ik alhier veel lijden moet,
'k Weet dat my sonder uwen raet Ga naar voetnoot+
Ook niet kan naken 't minste quaet,
'k Weet, van uw huys begint het oordeel, Ga naar voetnoot+
En alles is tot onsen voordeel. Ga naar voetnoot+
6. Maer soo my uw vrymoed'ge geest Ga naar voetnoot+
Niet ondersteun', ik blijv' bevreest:
Toeft met uw troost niet langer dan,
Soo ga de rest als 't wil of kan
Grijpt moet, mijn ziel, de Heer sal komen, Ga naar voetnoot+
Verquikkend' u met 's leevens stromen.
|
|