Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 147]
| |
Dat gy zijt der baezen baezen
In het ligten van de glaezen,
Zuypend' yder van de bank
Zonder eens te werden krank.
2. Wat beroemt gy u in 't quade, Ga naar voetnoot+
Tot uw eygen schand en schade,
Met een sinneloos gemoet?
Uwen roem en is niet goet.
't Is een roem die laster waert is, Ga naar voetnoot+
Die van 's duyvels eygen aert is.
't Is sijn eer in schand' gesogt, Ga naar voetnoot+
Als men op het quade pogt.
3. Kont gy veele dranks verdouwen,
Sonder 't hooft daer van te klouwen?
Dat en is geen groote saek;
Oock een Esel doet het vaek.
Meerder konst is sober blijven,
En de suyp lust uyt te drijven:
Want het is de sterckste man, Ga naar voetnoot+
Die hem selfs verwinnen kan.
4. Geeft gehoor, gy Bacchus helden,
Wilt uw manne kragt niet melden, Ga naar voetnoot+
Prest oock niemant met gewelt
Om met u te tre'en in 't velt.
| |
[pagina 148]
| |
Weest ten minsten soo bescheyden,
Als wel eertijts was een Heyden,
Die aen niemant meer en schonck,
Dan hy met believen dronck.
5. Die een mensch tot sonde dringen,
En hem met gewelt derf dwingen,
Tegen lief of leet, tot quaet,
Verder als de duyvel gaet.
Want gy soekt den mensch met vleyden
En lief-koosen te verleyden:
Soo gy weygert sijn gebiedt,
Hy en kan u dwingen niet.
6. Wee die drincken geeft een ander
Flesch op flesche na malkander,
En hem droncken maekt geheel,
Gy sult krijgen oock uw deel;
Want des Heeren toorne-beker
Sal sich tot u wenden seker,
't Vuyl uytbraeksel blijft verspreyt
Over all' uw heerlikheit.
Alsoo was ook de wet Platonis, andere niet toe te drink[en] ende te brengen; ende der Spartaner ordonnantie wa[s] ut bibat arbitrio pocula quisque suo. Dat yeder dronk [...]teerde, soo als hy selfs begeerde De Grieken plegen in hare brasmalen te seggen [...]het welcke de Duytschers, die haer riddelick daer in [na]volgen, hebben overgeset, Sauf, oder entlauf, ende in o[...]Nederlantsch kan gesegt werden; of suypt, of ontsluypt. Dit heyl-loose doen volgen nog veel genaemde Christenen hede ten dage, ja maken het noch wel erger: Want s[ou] yemant den overdadigen drank al ontgaen wilde, m[aer] laet hem sulks niet toe, maer het is; suypt, of vegt m[et] my: of suypt et op, of de kan op de kop. Door 't gulsig suypen op de wel-vaert van het Land. Maeckt menig mensche dat Gods toorn daer over brand. |
|