Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 110]
| |
W. Sluiters
| |
[pagina 111]
| |
En komt in dit bedroefde dal
Daer kruys en ramp uw' deel zijn sal.
2. O grootheit der verborgentheden, Ga naar voetnoot+
Godt is in 't vleesch geopenbaert!
Noit kan dit zijn genoeg verklaert
Door 't swack begrijp van menschen reden,
Want sulck een groote wonderdaet
Al ons' verstant te boven gaet.
3. O schoone boven alle schoonen Ga naar voetnoot+
Die d'Englen doet haer luister aen
Gelijck de held're Son de Maen;
Hoe komt gy dus veracht u toonen,
En hebt in deese uwen staet
Noch heerlickheit noch schoon gelaet! Ga naar voetnoot+
4. O opganck uit des Hemels Salen, Ga naar voetnoot+
O Sonne der Gerechtigheit,
Wie soud oyt hebben dit geseit,
Dat gy soo laegh soud komen dalen?
O schijnsel van Godts Heerlickheit, Ga naar voetnoot+
Hoe is uw glans soo neergeleit?
5. Hier toe heeft u alleen bewogen
Uw groote Goedertierentheit;
Die sagh op ons' elendigheit,
En wierd verweckt tot mededogen:
Want daer was anders geenen raet,
Om ons te stellen weer in staet.
6. Gy wordt hier klein en teer gevonden,
Op dat gy ons soud maken groot;
| |
[pagina 112]
| |
Gy koomt hier in gebreck en noot,
Op dat gy ons soud t'allen stonden
Rijck maken door uw arremoed,
En geven steeds in overvloed.
7. Gy koomt als vreemd'linck hier beneden,
Om ons te geven erffelijck
Tot ons' huis 't Hemelsch Koninckrijck.
Gy werdt een Soon des menschen heden,
Op dat gy weder maken soud,
Dat Godt ons voor sijn soonen houd.
8. Wat sullen wy u doch vergelden,
O Machtigh Godt, o Jesu soet,
Voor al dat gy aen ons hier doet?
Uw hoogen lof kan niemant melden:
Maeckt gy ons selve doch bequaem
Om recht te loven uwen Naem.
9. O wonder kint, uw' stille swijgen,
In dit uw nederigh begin,
Gev' ons de spraeck, en woorden in:
Uw suchten en med'-lijdig hijgen
Maeck' onsen flaeuwen geest verblijdt,
Dat w' in u juychen t'aller tijdt.
|
|