Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 73]
| |
Laat my afleggen eens mijn zonden altemaal,
Zoo dat ik nimmermeer de zelve weederhaal.
Mijn hert geeft boet, mijn geest berouw, mijn oogen tranen,
Mijn handen reynigheid: geleid op effen banen,
Mijn voeten t'allertydt. Al wat het vleesch begeert
Laet weesen door het vyer van uwe min verteert.
Wilt eens van my den geest der hovaerdy verdryven,
En laet ootmoedigheid daer tegens by my blyven;
Doet gramschap van my weg, en schenckt my lijdsaemheid:
En voor ontrustheid geeft my 's herten soetigheid.
Wilt my in tegenspoet geduldigheid verleenen,
In voorspoet danckbaerheid. O Heere, wilt my speenen
Van d'aerdsche dingen, soo dat ickse niet en acht, Ga naar voetnoot+
Maer vyeriglijck het geen hier boven is, betracht.
Gy die alleene zyt der goeder gaven wercker, Ga naar voetnoot+
Maeckt mijn geloove, liefd', en hoope daeglijcks stercker:
Neemt van my alle quaed des lichaems en gemoeds,
En schenckt my in de plaets aen beiden alles goeds.
|