Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 91]
| |
Op de wijse van Psalm 9. Heer, ik wil u uit 's herten grond. Of; O Heer, ô eeuwig Godt. Siet onse Gesangen, Fol.10.1.
Ga naar margenoot+ Wech nu met all' onkuisch gesank:
Wy kennen 't ware vreugt geklank,
Waar door wy ons soo hertlik meugen
In 's Heeren heil'ge Naam verheugen.
2.
Ga naar margenoot+ Een buikbeest, of een lichtgesel,
Mag by den dronk en 't snarenspel
Veel dert'le hoere-lied'ren singen,
Of, op sijn best, wat beuselingen.
3.
Men kent by 't singen niet alleen
Elk vogel, maar elk dwaas met-een
By d'yd'le sank, waar in hy sin heeft.
Ga naar margenoot+Het vat geeft uit het geen het in heeft.
4.
Ga naar margenoot+ Maar ons staan Sions lied'ren aan.
Als liever komt, moet leeder gaan.
Ga naar margenoot+Als ons'gesang sal tot Godts lof zijn,
En nimmer van ontuchtig stof zijn.
| |
[pagina 92]
| |
5.
Ga naar margenoot+ Geen vuile re'en sal ons voortaan
Soo onbedacht ten mond' uit gaan,
Ga naar margenoot+Veel min, soo trots en onbedwongen,
Van ons met voordacht zijn gesongen.
6.
Ga naar margenoot+ Elk ydel uitgesproken woort
Brengt Godt in sijn gerichts-dag voort;
Hoe souden ydele gesangen
Dan niet te swaarder straf ontfangen?
7.
Ga naar margenoot+ Mits Godt, als op sijn vreugde-throon,
By Israëls gesangen woon',
Ga naar margenoot+Moet Belials gesank hier wijken,
En Dagon voor Godts Arke strijken.
8.
Ga naar margenoot+ Van selv' is 't vleesch graag buiten dwank:
Men hoeft het door oneerb're sank
Ga naar margenoot+Niet tot qua' lusten op te ritsen,
Noch 't hert tot sonden aan te hitsen.
9.
Geen doodlijk gift vergift soo licht,
Ga naar margenoot+ Als ontrucht, door gesank en dicht
Na konst behoorlik voorgedragen.
Wie sou zijn ziel daar oit by wagen?
10.
Ga naar margenoot+ De vreugt van 't wereltsche gesang
Vergaat ook haast, en duert niet lang.
Het mag in voorspoet al wat schijnen,
Maar moet in tegenspoet verdwijnen.
| |
[pagina 93]
| |
11.
Ga naar margenoot+ Wie yd'le liedtjens singt by 't hert,
Dat treurig is, en quijnt van smert,
Giet sueren edik op salpeter;
En 't sal eer erger zijn dan beter.
12.
Ga naar margenoot+ Maar geestelijke lied'ren zijn
Somtijts de beste medicijn,
Die oit een sieke ziel mogt keuren.
Ga naar margenoot+Men singt sijn hert wel uitten treuren.
13.
Ga naar margenoot+ Singt Paulus in den kerker niet
Met Silas 's nachts een vroolik liedt,
Daar al 't gevangen volk na luistert,
Het geen haar ziel van druk ontkluistert?
14.
Ga naar margenoot+ Als Iesus, in soo veel beswaar,
En sijn bedroefde jong'ren-schaar,
Het scheimaal met een lofsang sluiten,
Sy gaan haast wel-gemoedt na buiten.
15.
Ga naar margenoot+ Hoe dikwils heeft een lief kint Godts
Den Duivel en al 's werelts trots,
Die al te heftig hem besprongen,
Als overwinner wech gesongen?
16.
Ga naar margenoot+ Hoe dikwils heeft een vroom gemoet
Sijn lijden door gesank versoet,
Ga naar margenoot+En tegen alle qua' versoeking
Gestaan met sterkt' en veel verkloeking!
| |
[pagina 94]
| |
17.
Wanneer het doove doode hert
Te seer in 't aardsche leit verwert,
Ga naar margenoot+Het krijgt hier door een nieuwe leven,
En wordt ten hemel opgeheven.
18.
Godt geev' ons door dit soet geklank
Ga naar margenoot+ Een smaak van 's hemels vreugdensank,
Dat elk, die hier sich selfs verkleinde,
Voor Iesus throon singt sonder-
Einde.
|
|