Buiten- eensaem huis- somer- en winter-leven
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 113]
| |
Heilige bedenckinge over de doodt des Heeren. Stem: O Gottes Stad! o Himlisch licht. Of: Aldus.O Grootheidt der verborgentheidt!Ga naar voetnoot+
Vol macht en liefde teevens!Ga naar voetnoot+
Hoe kan al 't wonder zijn geseidt,
Dat selfs de Vorst des leevensGa naar voetnoot+
Zich onderworpen heeft soo goedighGa naar voetnoot+
Een doodt soo pijnlick, smaed'lijk, bloedig!
Hy sterft (o Godt!) waer wil dit heen!)
Die 't eeuwigh leeven is alleen.Ga naar voetnoot+
2. Die eeuwigh leeft, hangt doodt aen 't kruis.Ga naar voetnoot+
Die ons geeft licht en leven,Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 114]
| |
Ga naar voetnoot+Gaet na des doodts gantsch doncker huis,
Ga naar voetnoot+En heeft sijn geest gegeven.
Ga naar voetnoot+Maer, schoon sijn ziel van 't lichaem scheide,
Soo blijven lijf en ziele beide
Ver-eenight doch ter selver uur
Met sijne Godtlicke natuur.
Ga naar voetnoot+3. Dus is de Sone totter doodt
Gehoorsaem sijnen Vader
Om ons te helpen uit den noodt;
Ga naar voetnoot+Sterft voor ons allegader.
Ons' borgh' heeft tot rantsoen sijn leven
Ga naar voetnoot+Voor onse schult aldus gegeven.
Ga naar voetnoot+De goede Herder, als een helt,
Ga naar voetnoot+Sijn leven voor sijn schapen stelt.
4. O mensch, uw Heilandt lijdt den doodt,
Dien gy soo menigh werven
Ga naar voetnoot+Door uwen sonden swaer en groot
Ga naar voetnoot+Hadt selfs verdient te sterven.
Ga naar voetnoot+Sijn doodt heeft tot een buit ten besten
Ga naar voetnoot+De doodt met all' haer felle pesten,
De hell' en haer verderf daer by,
En maeckt eeuwigh daer van vry.
Ga naar voetnoot+5. Hy doet door sijne doodt te niet
Dien die des doodts geweldt hadd',
Den Duivel, die met sterck gebiedt
Ons jammerlick gestelt hadd'
In dienstbaerheidt door al ons' leven,
Dat wy niet dan met vrees en beven
De doodt en konden mercken aen,
Noch haer verschricklickheidt ontgaen.
Ga naar voetnoot+6. Met Godt den Vader hebben wy
Door sijne doodt versoeningh.
Mits die voor onse sonden zy
Volkomene voldoeningh.
Ga naar voetnoot+Hy die niet door het bloedt der bocken,
Maer door sijn eygen, onverschrocken,
| |
[pagina 115]
| |
Eens gingh in 't Heilighdom met kracht,
Heeft eeuwigh heil te weegh gebracht.
7. O Iesu, laet my uwe doodtGa naar voetnoot+
Doch danckbaerlick verkonden,
En uwen Name maken groot,Ga naar voetnoot+
En sterven steeds mijn sonden.Ga naar voetnoot+
Geeft, dat ick kruicige en doode
Den ouden mensche, die soo noode
Den nieuwen mensche plaetse geeft,Ga naar voetnoot+
En my noch tegen danck aenkleeft.Ga naar voetnoot+
8. Gy hebt voor allen doch, o Heer,Ga naar voetnoot+
U in den doodt gegeven,
Op dat wy niet ons selven meer,
Maer u steeds souden leven,
Ia u, die zijt voor ons gestorven,
En 't eeuwigh leven hebt verworven.Ga naar voetnoot+
Laet ons uw liefde dringen sterck,Ga naar voetnoot+
Om dit te stellen in het werck.
|
|