Kindje's zonneboekje
(1928)–Jan Sluijters– Auteursrecht onbekendvan zon en zang en kleine kindertjes
[pagina 40]
| |
[pagina 41]
| |
Elsje, Wim en Mien en Piet
Loopen als een haasje.
Jantje ís hen allen vóór!
Hij is zoo'n heel vlug baasje.
| |
[pagina 42]
| |
De bakker op den hoek
Die heeft van nacht geblazen,
De bollen warm en wel,
Die hangen voor de glazen.
| |
[pagina 43]
| |
Hoe bakte de bakker de bollen zoo geel!
Met eieren en meel!
Met boter heel veel.
Met melk en suiker.
Dat smaakt als de duiker.
Met een beetje safraan,
Wat zullen ze in kindjes mondje gauw gaan!
| |
[pagina 44]
| |
Het zonnetje, dat lacht zoo blij.
Moet daar dan nog een lichtje bij?
Ik kom met mijn lantaarn aan,
Nu kan de zon wel slapen gaan.
De sterretjes, ook goeden nacht!
Ik houd wel met de maan de wacht.
Nacht Nel!
Slaap wel!
| |
[pagina 45]
| |
A, B, C
De kat liep in de sneeuw
En toen hij weer naar huis wou gaan,
Toen had hij witte schoentjes aan.
A, B, C
De kat liep in de sneeuw.
| |
[pagina 46]
| |
Kleine Elsje speelt voor bruid,
't Is zoo'n heel klein bruidje.
Boterbloempjes in de hand
En een lachend snuitje.
Bloempjes geel en bloempjes rood,
Over een jaar is Elsje groot.
En als Elsje groot zal zijn,
Dan krijgt Elsje poppewijn.
|
|