Mengel-digten(1750)–Aletta Beck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Klinkdicht. WAt dwaalt gy doffe Ziel op de akeligste paaden; Als hadt ge lust een Weg met Doornen te betreen! Daar schuilt een Slang in 't Gras; de Satan op de been Legt op zyn luimen, om de zielen te verraaden. Of is Gods glans te klein? die Zonne der Genaden! Of deinst een vuile ziel voor 't ligt, dat haar doorscheen? Spoed u naar Siloäm, en dompel al de leên, Nu onrein door de smet van soo veel euveldaden. Wat soekt gy hier om laag tot een volmaakten trap Te stygen? Neen! daar toe vereist een grooter stap; Wanneer de Ziel is van 't Gevangenhuis ontbonden; En 't zondig overschot in 's Moeders Ingewant: (In weêrwil hier misbruikt) de ziele Triomphant Uitgalmen sal, door God: de prikkels syn verslonden. Vorige Volgende