Mengel-digten(1750)–Aletta Beck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 159] [p. 159] Aan Kloris, wanneer zyn e. my de voogdyschap (neffens Galathea) zyner poesy had opgedragen, om die aan syn kinderen te overhandreiken. DE voorslag Kloris, dien gy doet, Is wel in veelen opsigt goed; Ook is dees Opdragt naar myn sin, Gy hebt geen nader halsvrindin, Het komt haar toe. Maar in der daat Gy syt verdwaalt in onsen Staat; En kiest Twee Herderinnen reê Tot Voogden Mombers van uw Vee, Ten einde uw kunst, uw vlug verstant Nooit vallen sou in vreemde hant. Vergeef my; 't gene gy hier segt Dient nader van u overlegt; Want siet de Mombers, die gy noemt, Syn tot een andre Sex gedoemt! Dies bid ik u; soo 't weesen kan Stelt liever Twee Voogdessen an, [pagina 160] [p. 160] Of Mombersen, ('t is geen verschil) Ter uitvoer van uw laatsten wil. Dog ik voor my, vind my te swak T'aanvaarden sulk een wigtig pak, Deze eer die gy my weerdig agt, Is veel te groot voor ons geslagt. Dog om uw vrindelyke beê Niet af te slaan; soo Galathé My bied de hant, sal ik voor my Al 't geen ik kan tot dees Voogdy Toebrengen: maar ik wens! uw hant Het zelve uw kindren overplant, Dat nooit dit Testament, haar kragt Tot ons Voogdy wort toegebragt: Dat gy, en die gy 't Boek opdraagt Wort tydig van u kroost geschraagt; Als mondig; en gy blyve in staat, Om 't overreiken 't geen gy laat; En als gy moê, selfs uit uw bloet Een Jongen Fenix kweekt en voed: Die ieder aan de vrugten kent, Waar op de tak is inge-ent: [pagina 161] [p. 161] Soo weet ik wis, dit Testament, Van jongs sal worden ingeprent, Waar in uw levens loop, uw tyt; Staat afgemaalt met kunst, en vlyt; God geef dat alles soo geschie! Waar meede ik ook myn dienstplicht bie, Soo ver ik kan, soo ver 't verstant Sig uitstrekt, sie daar is myn hant. ASTREA. Vorige Volgende