Mengel-digten(1750)–Aletta Beck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Antwoort op het sonnet. Aan my door Sr: Wouter Simmers behandigt. WAt hoor ik voor gerugt, wie komt myn eenzaam harte Dat nedrig zig ontschuilt; vernissen met een glans: Als of myn Pegasus steeg aan Apollos trans; Om met een euvelmoet het negental te tarten. Ik wriemel langs de gront; en 't zoude Pallas smarten Haar choor ontwyt te zien; wie waagt 'er zulk een kans? Om dit volmaakt getal te steken naar de krans: De doemspraak zou Apol op 't strengst aan myn beharten. Maar 't is uw vlugge Geest, die maalt op my een blos, Als of ik meede een teug van 't vogt des hengste ros Had in myn borst geslurpt; dit is voor sterke Maagen, Ik agt my veel te zwak; maar gy zyt vol gepropt, En tot uw hals, en kin, in Pegaas vliet gedopt: Myn vleugels zyn ontpluimt; gy kunt myn wieken schraagen. Arnhem den 24 December 1691. Vorige Volgende