Yoeng poe tsjoeng
(1933)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend
[pagina 46]
| |
2Als ik niet van Soe Sjow was weggegaan,
Had ik de lente in Lo Yang niet beleefd.
Als ik Wilgentak had weggedaan
Niet duizendmaal die verukking beleefd.
| |
3Als ik in Soe Sjow gebleven was,
Zou ik nu niet arm en eenzaam veroudren,
Maar met veel kindren mijn eerbiedwaardig ras
Voortgezet hebben, volgens de oude orde.
| |
4Als ik in Soe Sjow gebleven was
En Wilgentak op tijd had weggestuurd,
Dan lag ik nu niet lui met haar in 't gras,
Maar in een praalgraf met marmer rijk versierd.
| |
[pagina 47]
| |
5Nu weet ik zeker: Lo Yang is 't eind
En Wilgentak voorgoed mijn vriendin.
Nog aan Soe Sjow te denken heeft geen zin
Toch: prefect van Soe Show, was dat geen beter eind
| |
6Maar als ik toch naar Lo Yang had verlangd!
Kiezen wij zelf - of zijn wij wankle dwazen
Door 't toeval hier en weer heen geblazen,
Tot wij blijven liggen waar de stilte ons vangt?
|
|