Yoeng poe tsjoeng(1933)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] De oude In ziekte en lediggang verloopt mijn leven, Als er geluk komt kan ik het niet genieten, Als een gedicht wil, kan ik er niet toe komen De inksteen te wrijven en het penseel te voeren. Eindelijk zwicht ik als het al te laat is, En het gedicht wordt slap en dood geboren. Zelfs mijn vrienden vinden het belachelijk, Geletterden vinden het rhythme te vlak, Hofpoëten het rijm banaal of gezocht. Ik zeg het voor mij zelf op en ben er mee voldaan: Ach, een oud kindsch man speelt nog wel eens met de poppen Die hij terug vond in de rommelkast! Ik houd maar liever alles voor mij zelf, De gouverneurs van Soe Sjow en Peng Tse zouden 't Bewonderd hebben, maar ze zijn al dood. Nu is er niemand meer dan Yuan Sjen, Maar die is ook verbannen naar Sjan Lang, Drieduizend mijlen van mij af, hij kan het niet hooren. (Po Sju I) Vorige Volgende