Yoeng poe tsjoeng(1933)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Mijn kind Goudklokje Bijna veertig, kreeg ik een dochter; Een naam bedacht ik voor haar: Goudklokje. 't Is nu een jaar geleden dat zij kwam, Zitten kan zij al, maar nog niet praten. Ik schaam mij voor mijn hart waarin Zelfzucht en traagheid samenhokken, Daardoor hang ik nog aan de werkelijkheid, Nu ik het geluk heb van deze kleine. Als 't leed dat zij jong sterft mij wordt bespaard, Dan heb ik weer de moeite haar te doen huwen, Mijn plan om achter de heuvlen te gaan leven, Dient weer voor tien of twaalf jaar uitgesteld. (Po Sju I) Vorige Volgende