Yoeng poe tsjoeng(1933)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] In Hsien Yang Zoolang ik als vreemdling in Hsien Yang woonde, Beleefde ik geen dag zonder regenstroomen. De zon brak zelden die grijze vloek, In zware slaap bracht ik mijn tijd te zoek. Het meer reikt tot de kim en wil niet slinken, De wolken zakken, dreigen te verdrinken. Ik hoor den wind de oeverwilgen wringen, Achter de mist onzichtbare visschers zingen. 'k Zie witte spoken in de grauwe wijlen. Wat zijn 't? Verdoolde vogels? Natte zeilen? (Po Sju I) Vorige Volgende