Het China van Slauerhoff
(1985)–J. Slauerhoff– Auteursrechtelijk beschermdAantekeningen en ontwerpen voor de Cameron-romans
[pagina 34]
| |
BeschrijvingZes bladen van een schrijfblok van kwartoformaat, door Slauerhoff genummerd: 51 tot en met 56. Gelinieerd papier. Tekst in inkt, veranderingen ook in potlood. De bladen zijn aan één zijde beschreven. | |
DateringTussen 1925 en 1929. | |
TekstGa naar margenoot+〈- Memoires van Osteria. 1. Hoe ik uit de Hollandsche vaart ben weggeloopen.〉Ga naar voetnoot1 /Balfour/
Dat was niet gemakkelijk. Ik heb het op drie manieren geprobeerd. en natuurlijk koos ik de beste manier pas het laatste uit. □ Laat ik erbij zeggen 〈- dat de eerste.〉, uit zelfrespect dat de eerste goed was bedacht. 〈- en alleen strandde op〉 〈- mannen van rijpe ervaring tot eer zou hebben gestrekt〉Ga naar voetnoot1 en alleen 〈- gefaald〉 /mislukte/Ga naar voetnoot2 [heeft] omdat ik minderjarig was. Bij een overplaatsing (wij werden toen wegens voortdurende desertie steeds van t eene schip naar t andere gestuurd[)] moest ik van de GlenmoreGa naar voetnoot3 in Yokohama overgaan op de Glenwale in NagoyaGa naar voetnoot4. De agent bracht mij in Yokohama naar den trein. daar ik nooit een voet aan wal zette was men niet bevreesd dat ik onderweg de beenen zou nemen. De agent in Nagoya, een klein ceremonieus JapaneculeGa naar voetnoot5 met een groote snor haalde mij af. Hij droeg de band. die wij om 〈- zijn〉 onze petten 〈- dragen met een chevron.〉 〈+ hebben: een chevronGa naar voetnoot6 met maatschappijletters〉 om zijn arm 〈- en wekte daarmee veel belangstelling〉. Zoo stevende ik recht op hem af. maar moest mij een weg banen door een drom kinderen en jonge vrouwen. die hem aangaapten of hij de prince of Wales was. □ Hierbij gebeurde 't een paar maal dat ik in innig en veerend contact kwam met iets dat men onder de strakgetrokken kimono nauwelijks zou vermoeden. En het besluit sprong in mij op. dat terrein 's avonds nog eens nader te verkennen. en toen stond ik tegenover Mr | |
[pagina 35]
| |
Ohasiwa. die boog en ik boog terug. en samen gingen wij de stad in. Hij beduidde mij dat 〈- ik〉 〈+ de Glenwal[e] nog twee dagen uitbleef en dat hij mij intusschen〉 een crysanthententoonstelling wou doen bezichtigen □ Crysanthen is voor de Japanners wat marmer is voor de Italianen: zij maken er alles van: beelden. vrouwen voorwerpen.... ik wilde dat ook wel eens zien, maar in de trein had ik niets gegeten dan gevlochten mandjes met rijst. Dus wees ik hem op alle etenswaren die 〈- ik〉 we voorbijkwamen. Hij wilde dit niet begrijpen. no good. no good. en haastte mij voort naar die expositie. 〈- Toen greep ik〉 Ik werd hoe langer hoe hongeriger. en eindelijk griste ik uit een etalage een soort || reebout die er nog al goed uitzag. zei nog. Company pa〈- ys〉/y/Ga naar voetnoot7. en beet er in. □ Wat viel dat gruwelijk tegen! Ik verwachtte een misschien taai〈- e〉 maar toch vleezig hapje. Nu ik kan 〈- je〉Ga naar voetnoot8 zeggen het was zoet. en walgelijk zacht. □ Verwoed wierp ik het ding weer neer. De tokohouder kwam erbij zij gesticuleerden heftig. Toen betaalde Mr. Ohasiwa drie yen, liet mij een bonnetje teekenen. en wij gingen 〈- verder〉 〈+ door〉 Hij liep een eindje van mij af. half achter mij. zei niets meer en wierp mij wantrouwende blikken toe. En scheen te beseffen dat er met mij toch niet meer te beginnen viel dan met een onwillige hond, want op eens stonden wij in een nauw zijstraatje voor een hotel. waar hij mij binnenbracht. Wie zou dat in een 〈- goenoengGa naar voetnoot9〉 /kampong/Ga naar voetnoot10 als Nagoya hebben verwacht, het zag er weelderiger uit dan het Wapen van Dordrecht het eerste hotel uit mijn vaderstad! Hij zou me dien avond komen halen voor 〈- den〉 〈+ die[n]〉 expositie. 〈- Het was een goed hotel.〉 Mijn kamer was pas geverfd, de smaak van dat vleesch lag mij nog op de tong. ik werd wee. en ging op zoek naar een frisscher vertrek. en gooide alle deuren open. En alle kamers waren leeg wit gelakt, met een bloemenvaasje op 't nachttafeltje en een 〈- lak〉 scherm voor een 〈- kachel die niet brandde.〉 open haard.. En alle[n] roken naar versche verf. Tenslotte kwam ik terecht in een tuin met een glazen dak een rotsje in t midden goudvisschen in een bekken. □ Een rond tafeltje een paar rieten stoelen. Ik sloeg op de tafel alsof ik in een café was en 〈- ver〉 werkelijk een oude boy verscheen. Ik bestelde bierGa naar voetnoot11 □ Hij bracht het. ik dronk het op, one more. en zoo voort tot ik de smaak van de visch en de lucht van die kamer had weggespoeld. Eerst toen kon ik weer eten, vertrouwde mij niet meer aan de Japansche keuken toe en bestelde ham & eggs. die wel overal te krijgen zijn. Ook hiervan werkte ik een serie naar binnen, toen ik er over dacht nog eens porc of bacon te vragen, kwam Ohasiwa mij halen. Ik kon niet opstaan. Geen nood. Een 〈- drosk〉 draagstoel droeg mij uit den tuin. 〈- Een ricksch〉 □ In ricksha[u]w's 〈- ro〉 (poespoesGa naar voetnoot12 noemen de franschen ze) rolden wij naar de crysanthen. 〈- Het was wel pracht〉 Ik zag er niet veel van. Alleen herinner ik mij een beer. die hoogst zonderling zijn crysanthen ledematen bewoog en een | |
[pagina 36]
| |
dans van /naakte/Ga naar voetnoot13 meisjes zoo met crysanthen 〈- beh〉 slingers omwonden dat er Ga naar margenoot+toch niets was te zien. || □ 〈- Ik wilde〉 〈- En toen irriteerden me die overvloed van 〈- geuren〉 crysanthen 〈- en〉, tafereelen dansen〉 〈- Ik had ge〉 〈- Ik vo〉 Opeens voelde ik mij 〈- wanhop〉 hopeloos verdwaald〈-, en〉 Een half jaar geleden liep ik nog in de zon langs de Merwede. Toen 〈- een〉de reis door heete zeeen. dienst op 〈- v〉rammelende vrachtbooten reis in een trein door een vreemd land. alleen om hier te komen waar alles onder crysanthen bedolven was. en iedereen er zich mee sierde ze plukte toewierp. als confetti als levenselixer. Het verstikte mij □ Ik wilde weg. Maar ik kon mij niet door de menschendrommen heendringen, 〈- niet〉 〈- en eindelijk〉 telkens kwam ik over bebloemde boogbruggetjes die mij een zelfde herhaling leken alsof ik als een eekhoorntje in een kooi heen en weer rende. Toen kwam ik Ohasiwa weer tegen die mij minachtend aanzag in een ommezien mij naar buiten bracht, in een poespoes zette en de koelie de naam van het hotel toeriep. Sayonara en als een pijl uit een boog de stad door, nu verlaten, alleen achter de papieren 〈- vensters〉 vensters lichtten 'tGa naar voetnoot14 lampions als 〈+ tallooze〉 manen achter een mist. In dezelfde vaart 〈- re〉 de rivier langs. daar was alles duister behalve nu en dan een booglamp. Daar zwenkte de koelie 〈- de stad weer〉 weer een straat in en nog een 〈- en 〉 en hield stil voor 〈- de〉 een groote poort. met dubbele boog. 〈- Daaracht〉 in een hooge muur. Daarachter lag een stadswijk met veel licht. en snerpende muziek. □ De koelie kende de vreemdelingen. en ik begreep waar ik was. 〈- g〉beduidde hem te wachten en dwaalde een eindje de YoshiwaraGa naar voetnoot15 in. 〈- Maar〉 en bezag hier en daar de portretten. Maar ik was moe en duizelig. en dacht aan t bed in het hotel, de verfstank was ik vergeten. Ik keerde terug〈- .〉, 〈- 〈- E〉In het hotel wacht〉 〈- Na een rit van nog een half uur die ik〉 dommelend onder den rit, slaapdronken naar mijnGa naar voetnoot16 kamer wankelend. Ik ontwaakte 〈- op de〉 in den nanacht, volkomen uitgerust. en weer gekweld door de[n] verflucht, en beschaamd dat ik 〈- niet〉 niet van 〈- de 〈+ doode〉 bloemententoonstelling naar〉 de doode krysanthen naar de levende vreugdekelken was gegaan. 〈- Nu. dat euvel〉 Ik wilde mijn schade inhalen. en belde. Herhaaldelijk. De oude boy verscheen en wilde mij niet begrijpen. 〈- Ik g〉 Zijn begrip begon pas na 〈- tien〉 vijf yen. maar toen bracht hij mij iets dat 〈- bij〉 ik met woede terugwees. toen een kind. dat zeker in het Japansch Ga naar margenoot+de slanke lelie. of het smalle pad der extase 〈- heeft〉 〈+ is〉 genaamd. Eindelijk wat ik hebben moest. toen de tien kimono's uit waren bleef er nog niet veel over. en spoedig had ik genoeg en liet haar gaan. □ Zij vond mij een groote barbaar daar ben ik wel vrij zeker van. □ 〈- N〉 Maar de zon begon te schijnen, en 〈- z〉begon ze bedenkelijk veel op een houten ledepop te gelijken. Ook geurde zij niet. zoo. dat zij 〈- mij〉 de verflucht die mij weer begon te hinderen kon doen vergeten □ 〈- Ik ging zelf uit en vond. na een uur dwalen de zeeweg 〈- zette mij op een heuvel neer om〉 en | |
[pagina 37]
| |
kwa〉 Ik vluchtte en vond als bij instinct de weg buiten de stad. langs een groot vierkant slot door breede grachten omringd en een heuvel op vanwaar ik de zee zien kon. 〈- E〉 Onder een den zat ik daar te denken. en zag een schip aankomen. dat moest waarachtig de GlenmoreGa naar voetnoot17 zijn. geen ander schip had zoo n scheeve schoorsteen.. Ja. daar kwam mijn gevangenis aandrijven. En ik zat er rustig op te wachten. zou straks gedwee met mijn kist in de launchGa naar voetnoot18 stappen. en een cel van 9 M3 gaan deelen met een ander〈- e vierde〉. Bierdrinken 's avonds op den drempel. □ Op de brug staan. op zee. Bij t open luik naast ratelende kranen in de havens. 〈- Neen〉 〈- Dit ging mij door mijn gedachten. Ik〉 □ Verder bedacht ik mij niet. ik zag niet meer om naar de baai. waar de Glenmore hoe langer hoe grooter werd. Ik daalde den heuvel af en kwam op de groote heerweg terecht die 〈- van〉 〈+ naar〉 de stad 〈- afvoerde〉 liep. die ik de rug toedraaide. □ En ik begon te loopen. | |
Ga naar margenoot+II〈- Ost〉 Osteria heeft vier glazen bier en drie thousandmillioncocktails (dit laatste als 〈- twee〉 een woord te lezen) binnen. en heeft geen zin verder te vertellen. Dus neem ik het zoolang over. Hij liep zonder ophouden tot den avond. Trachtte wel met een kar mee te rijden. maar. zoodra hij naderde werd de zweep over de paarden gelegd. Veel kwamen er niet voorbij, men gebruikt weinig wagens in Japan waar dragers zoo goedkoop zijn. □ En spoedig kwam hij in t heuvelland en liep daarin door tot den avond. 〈- zonder〉 De weg vertakte zich twee drie maal. □ 〈- Maar〉 Osteria moest zich op goed geluk af orienteeren. Want buiten Nagoya ontmoet men geen leesbaar europeesche letter meer. □ Hij hield wat hij de richting dacht te zijn naar.... Daar 〈- op een〉 monsteren op een schip voor Changhai daar opnieuw deserteeren, en daar in 〈- de metropol〉 het Londen van de Far East. opnieuw werk zoeken dat was 〈- ongeveer〉 zijn plan de campagne. □ En om te beginnen verdwaalde hij in 't bosch. In een theehuisje dronk hij voor alle zekerheid alleen bier. Zijn weinige yen's aan gerechten wagen die wellicht oneetbaar waren. dat was een 〈- te groot w〉 speculatie waarin hij zich niet begaf. Bier in een leege maag maakt spoediger dronken. Dat is bekend. □ Toen hij in t laatste zonlicht een huis vond open staan vroeg hij zich niet af. of dit een herberg een paviljoen of een tempel was maar ging 〈- in een〉 op een mat liggen en sliep in. Helaas was het een tempel. en om vier uur kwam een priester de bronzen lamp met heilige olie vullen. en zag toen een barbaar 〈- voor de voeten〉 onder de gekruiste beenen van Boeddah [lees: Boeddha] liggen ronken. Hij haalde versterking. vier andere priesters. allen oud met witte geite[n]baardjes en ontvleesde armen. De boosaardige gnomen bonden hem eerst de beenen en wilden hem toen wegsleepen. Met een vloek werd 〈- 〈- G〉 〈+ Ge〉orges〉 〈+ Kerver〉 wakker, en sprong op. om terstond weer 〈- neer〉 neer te ploffen. Hij kreeg een der 〈-prie〉 〈- nèt een〉 vluchtende priesters echter nog bij het been te | |
[pagina 38]
| |
3. Facsimile van document A-II, blad 56 (verkleind).
Ga naar margenoot+ pakken. || en hield stevig vast, hem toebrullend dat zij zijn beenen los moesten maken voordat hij hetzelfde met den priester zou doen. In twee minuten was er echter politie bij gehaald. 〈- On〉 Ontelbaar zijn de politieposten in Japan. Bij iedre driesprong brug staat een wachthuisje. Agent is een 〈- geambieerd〉 gewild ambt bij de Japanners. en wel om twee redenen. Ten eerste geeft het recht een europeesche pet met blinkende klep te dragen. De Japanners zijn daar 〈- dol〉 〈+ verzot〉 op. 〈- Het tweede is. dat〉 〈- Ten〉 In de geciviliseerde Japanner De 〈- gevangene〉 kreeg een | |
CommentaarKennelijk hebben we hier te maken met een gedeelte uit een omvangrijk verhaal: de overgeleverde tekst begint op een pagina die met 51 is genummerd. Of het verhaal ooit verder is gekomen dan zijn bladzijde 56, is niet meer na te gaan. Weer heeft Slauerhoff gemeend een gedeelte van een verworpen tekst te moeten bewaren. In dit verband dringt zich de overeenkomst op tussen de geschiedenis van Osteria en die van Cameron: beiden verlaten heimelijk hun schip om het binnenland in te trekken, de eerste in Japan, de tweede in China. Er is echter meer. | |
[pagina 39]
| |
Blad [3] verso van document B-II, dat overigens puntenschema's en andere aantekeningen bevat, de opzet van de romans betreffende, geeft een verhaalfragment. Dit verhaalfragment behoort bij die aantekeningen, want onder aan blad [3] verso wordt met een z.o.z. ernaar doorverwezen. De verhalende versozijde nu eindigt toch weer met een aantekening, een die te oordelen naar de kleur van de inkt later is toegevoegd: Het journaal v. Osteria gedeelt. in het tegenwoordige laten beleven. Of dit betekent dat de verteller uit het verhaalfragment Osteria is, is mogelijk, maar niet waarschijnlijk. Wel is aannemelijk dat Slauerhoff de geschiedenis van Osteria op enigerlei wijze heeft benut voor de Cameron-romans, en daarom die geschiedenis niet heeft voltooid en gedeeltelijk (blz. 1-50), na gebruik, heeft weggedaan. Of hij met ‘Het journaal v. Osteria’ heeft gedoeld op de ‘Memoires’ uit het onderhavige document, is moeilijk te zeggen. Misschien hebben de verloren gegane vijftig pagina's het karakter van een journaal vertoond en was alleen het (voor een deel) overgeleverde vervolg daarop in de vorm van memoires geschreven. Daar staat tegenover dat uit het eerste hoofdstuk van Het verboden rijk blijkt hoezeer Slauerhoff de vorm van het dagboek en die van memoires door elkaar haalde; sommige passages daarin wijzen op de eerste, andere op de tweede vorm. Hij kan daarom in zijn aantekening zeer wel (onder meer) dit document op het oog hebben gehad. De naam Osteria komt nog een keer voor: op blad [6] verso van document C-I, een voorstadium overigens van een gedeelte uit Het leven op aarde, en wel van Camerons tocht met Hsioe over de buiten zijn oevers getreden rivier. Deze versozijde bevat alleen de aantekening: ‘Hier, na een gebeurtenis [open ruimte] twist of gevoel van onwaarde vergeleken met Osteria het visioen van de schrijver’. Hoe oninterpreteerbaar deze aantekening ook is, in ieder geval speelde Slauerhoff bij het schrijven van C-I blijkbaar nog steeds het verhaal van Osteria door het hoofd. Hij vergelijkt uitdrukkelijk het verhaal over Cameron met dat over Osteria. Al met al is er reden te over om document A-II te beschouwen als een voorbereiding van Slauerhoff op beide romans. |
|