Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 401] [p. 401] Camoës Hij sleet zijn jeugd in 't afgelegen slot En diende een hof, geestloos wuft en verwaten. Hij vlood, wild hunkrend naar een grooter lot, Alleen naar de pas opgerichte Staten. Om zijn stilzwijgen en onzeker schot Geminacht door kooplieden en soldaten; Aan boord, in 't fort ten prooi aan 't plomp complot Dat hij niet delgen kon, slechts machtloos haten. Toch drong zijn droom tot zijn verweezlijking: Toen hij geen vreemde wonderlanden ging Veroveren met een machtige armade, Wrocht hij in kille grottenschemering - Gedoemd poëet, zwerver en banneling - De zware strophen van de Lusiade. (Grotto, Macao) Vorige Volgende