Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 201] [p. 201] IV [pagina 202] [p. 202] Het Paviljoen Het paviljoen voor den vierkanten vijver Geniet de diepte die 't altijd behoeft; Zooals een vrouw die voor haar spiegel toeft, In hevig toezien en bedwelmend zwijgen, Niet meer kan scheiden van haar spiegelbeeld, Dat, wel nabij maar steeds toekomstig, door een Raam in 't geheim haar aanziet en verloren De diepte intrekt, heel haar leven deelt. Niets schuift zich tusschen de aandacht van dit turen. Door witte wolken, over diep azuren Hemelen zich wijd spreidend, denkt zij niet Aan wereldruimten, maar aan 't donzen bed Dat wacht in 't kamerdiep, lichtblauw verschiet, Vergeefs het eind van 't eindeloos toilet. Vorige Volgende