Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 197] [p. 197] Sépulture d'un Poète Maudit Wanneer, een zwaren sombren nacht, Een christenziel uit chariteit Achter een oude vuilnismijt Uw lichaam grafwaarts heeft gebracht En alle sterren rein en zoet Het vaakrig oog geloken hebben, Kweekt daar de adder haar gebroed, Weeft de grafspin er haar webben. Gij hoort er het godgansche jaar Boven uw hoofd het rauw misbaar Van wolven hunkrend naar hun prooi, 't Gekal van grijsaards zonder sekse Met ribauden van slecht allooi En het gekrijsch van krolsche heksen. (Baudelaire) Vorige Volgende