Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] Pastorale Ik weet het: een Zondag als deze Gewekt in weemoed van wind door regen, Weet zij naar geluk geen wegen, En zit aan een raam te lezen Den vroegen morgen. Om tien uur luidt het kerktijd. Ze slaat een doek om, zij gaat Loom met geloken gelaat Den korten weg die naar de kerk leidt: Hun hof grenst aan het kerkhof. Haar vader spreekt zijn Amen. Zij loopt weer in den tuin Langs de smalle zwarte paden Te huiveren. Door de dunne gewaden Schendt haar wind. Haar smalle voetjes waden In het bloemenpuin. 's Middags geen uitweg dan een wandeling Door de weiden. Zij moet ontmoeten Zwermende boeren, die haar groeten, In geheiligde handeling: De dochter van hun herder. [pagina 116] [p. 116] 's Avonds zit zij stil met haar ouders, Haar moeder moe, haar vader dor. Zij mijmert over ouder worden En trekt òp de schouders. Even trillen haar borsten. Later, in het holle slaapvertrek, Maakt zij 't haar los voor een donkre spiegelbres En brengt haar lichaam over Van het dag- in het nachtgewaad. Even staat zij naakt, En gelooft ergens een vage kramp Te voelen; het gaat over. Zij dooft de lage lamp. Vorige Volgende