Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Onderzeesch Bosch Onderzeesch bosch staat flauw en breed te golven. Van onder, op gezwollen blauwe kolven: Geknotste hoofden van een reuzenhorde Gezonken en gebleven in slagorde, Zoekt woekrend roodwier voedingsbron en stoeling. Doodemansharen houden onbeholpen voeling, In alle richtingen slijmdraden spillend. Een zwaardvisch vaart er hevig tusschendoor, Verdwijnt in 't diep van 't bosch, verscheurd voorttrillend. Een donkre wolk zinkt in, schaduwend eerst, steeds vaster Van omtrek: een gekantelde driemaster Strijkt op de weeke toppen van het bosch Scheef neer. Tuig, zeilen vallen; luiken laten los. Onder lijkwaden, zware deksels komen bloot Lichamen, blank en nog verwonderd van den dood. Laagstaande plantengroei en 't klompgediert Dat in de holen van de diepzee tiert, Vreet aan met gulzige slingers, snel ontspruitend, Met meterlang-gelede vingers vast omsluitend. Vorige Volgende